Leesvaardigheid in het Engels trainen met CommonLit

Leerkrachten Engels kunnen terugvallen op heel wat online lesmaterialen bij het voorbereiden van hun lessen. Het is één van de redenen waarom ik zelf nooit vragende partij was om voor het vak Engels een handboek of methode te gebruiken, zeker niet in het zesde jaar secundair onderwijs, waarin leerlingen toch voorbereid zouden moeten worden om het Engels zowel actief als passief in authentieke contexten zelfstandig te kunnen gebruiken. De voorbije jaren verdiepte ik me dus regelmatig in tools en websites die op het internet beschikbaar zijn.

Commonlit

Een van de tools die ik zelf het meesr waardevol vond om tijdens mijn lessen Engels te gebruiken, is CommonLit. Het is een online platform met teksten in het Engels (en het Spaans) over een breed gamma aan onderwerpen. De database bevat zowel zakelijke als literaire teksten en categoriseert teksten ook op basis van lexicale complexiteit, genre en onderwerp.

Een tekst zoeken op basis van een thema of leesniveau

Via Commonlit kun je als leerkracht eenvoudig leesvaardigheid trainen en testen. Als je de tool op een computer laat gebruiken, biedt de website de mogelijkheid om inhoudsvragen te beantwoorden tijdens het lezen. Leerlingen kunnen ook een woordenboek gebruiken en zelf aantekeningen maken bij de tekst. Leerkrachten kunnen de aantekeningen van hun leerlingen ook lezen en er feedback op geven.

Een tekst selecteren en als opdracht aanbieden via Commonlit

Na het lezen krijgen de leerlingen enkele meerkeuzevragen op structurerend en beoordelend niveau, waarbij leerlingen bijvoorbeeld verbanden tussen alinea’s moeten benoemen en moeten kunnen aantonen welke alinea’s of woorden hun antwoord op deze vragen staven.

De meerkeuzevragen worden automatisch verbeterd. Als leerkracht krijg je meteen een overzicht van de antwoorden van alle leerlingen. Via een kleurencode kun je al snel bepalen welke vragen moeilijk waren voor de hele groep.

Overzicht resultaten meerkeuzevragen en open vragen in CommonLit

Bij elke tekst zijn daarnaast ook twee open vragen voorzien. Leerkrachten kunnen deze vragen efficiënt (en zelfs geanonimiseerd) verbeteren en van feedback voorzien. Voor de open vragen wordt ook een modelantwoord voorzien.

Je kunt deze leesvaardigheidstesten niet alleen op de computer laten maken, maar de teksten (inclusief de vragen) en de verbetersleutels ook downloaden als pdf, zodat je de leerlingen ook op papier kunt laten werken.

Modelantwoord en anonieme verbetermodus voor open vragen in CommonLit

Meer dan een database van teksten

CommonLit is meer dan een database van teksten met vragen. Je kunt er als leerkracht een hele les(senreeks) mee opbouwen. Voor elke tekst zijn er paired texts voorzien, teksten die handelen over een zelfde onderwerp en die als remediërings- of uitbreidingsmateriaal gebruikt kunnen worden.

Bovendien zijn er ook discussievragen op beoordelend niveau voorzien. Deze vragen lenen zich vaak uitstekend voor een gespreksoefening in de klas. Onder Related media vind je bovendien voor de meeste teksten videofragmenten terug waarmee je het onderwerp of de auteur van de tekst kunt inleiden. Al deze materialen zijn vrij op het internet beschikbaar en kunnen dus door leerlingen ook zelfstandig (op afstand) verwerkt worden.

Bij elke tekst op CommonLit vind je filmpjes om het onderwerp of de auteur van de tekst mee in te leiden

Wanneer je één tekst kiest op Commonlit, kun je dus werken aan de vier verschillende vaardigheden. In een volgende blogpost leg ik je uit hoe ik met een vorm van peerfeedback werkte rond schrijfvaardigheid bij een van de teksten die ik vond op CommonLit.

Gratis

Het gebruik van de tool is gratis voor leerkrachten en leerlingen, je moet als leerkracht mogelijk alleen contact nemen met de beheerders van Commonlit om je schooldomein te registreren. Commonlit kan gemakkelijk geïntegreerd worden in Google Classroom, maar het je kunt ook via de tool zelf leerlingen uitnodigen met een klascode.

We staan momenteel opnieuw voor een periode van afstandsonderwijs. CommonLit is bij uitstek geschikt om in een tweede en derde graad secundair onderwijs te gebruiken om leerlingen zelfstandig thuis aan de slag te zetten. Het loont dus de moeite om de mogelijkheden van deze tool te verkennen. Veel succes tijdens de komende weken!

Meer info?

Website CommonLit
Video: CommonLit uitgelegd in 3 minuten

Moeilijk door de moedertaal

In een vorig leven hield ik me bezig met contrastief taalkundig onderzoek. In mensentaal: ik vergeleek de grammatica van het Nederlands en het Russisch. In een zoektocht naar meer maatschappelijk engagement maakte ik enkele jaren geleden de overstap naar het secundair onderwijs. Mijn taalkundig hart maakt echter nog altijd hevige sprongetjes als ik merk dat anderen bruggen bouwen tussen abstract taalkundig onderzoek en maatschappelijk relevante thema’s. Vandaag wil ik jullie aandacht vestigen op de website Moedertaal in NT2, een website die de moeilijkheden van verschillende moedertaalsprekers in het Nederlands blootlegt.

Typische fouten

In mijn dagdagelijkse praktijk als taalleerkracht in een secundaire school in Antwerpen merk ik dat leerlingen met een meertalige achtergrond gelijksoortige fouten maken. Het betreft fouten die elke taalleerkracht zal herkennen:

  • fouten tegen het gebruik van de lidwoorden
  • fouten tegen het woordgeslacht
  • fouten tegen de woordvolgorde van het Nederlands
  • fouten tegen de uitspraak van bepaalde letters

Leerkrachten Nederlands zijn meestal niet opgeleid als leerkrachten NT2 (Nederlands als tweede taal). Bovendien zijn veel leerlingen in de grootstedelijke context geen NT2-leerlingen of (ex-)OKAN-leerlingen. Zij leren het Nederlands van jongs af aan via immersie en krijgen de taal niet expliciet (op de schoolbanken) aangeleerd als vreemde taal. Het leerplan gaat bovendien niet in op deze problematiek.

Geef leerkrachten Nederlands de ondersteuning die ze nodig hebben

Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de methodes voor het vak Nederlands helemaal niet afgestemd zijn op de noden van dit specifieke doelpubliek. En dus moeten leerkrachten hun plan maar trekken en zelf materialen voorzien die wel inspelen op de noden van deze leerlingen. Dat dit niet evident is, lijkt me een understatement. Ik wil hier daarom nogmaals een oproep doen om leerkrachten de ondersteuning te bieden die ze nodig hebben om in de grootstedelijke context het vak Nederlands te geven.

Gelukkig zijn er initiatieven die ons wél kunnen helpen. Een hele tijd geleden werd ik gewezen op een initiatief van onderzoekers van de Universiteit Utrecht, Moedertaal in NT2. Deze website wil de specifieke moeilijkheden in kaart brengen die moedertaalsprekers van andere vreemde talen hebben wanneer ze Nederlands als tweede taal studeren.

Momenteel biedt de website informatie aan voor sprekers van het Engels, Marokkaans-Arabisch, Pools, Russisch, Spaans, Syrisch-Arabisch, Tigrinya, Tsjechisch en het Turks. Ik begon zelf recent Turks te leren via zelfstudie en ook in de omgekeerde richting (Nederlands > vreemde taal) biedt de website een schat aan informatie om de vreemde taal beter te beheersen.

Moeilijkheden door de moedertaal

Voor elk van de vermelde talen vermeldt de website een overzicht van de moeilijkheden die kunnen ontstaan wanneer moedertaalsprekers van deze taal het Nederlands leren. Deze moeilijkheden worden opgedeeld in verschillende domeinen, zoals uitspraak, zelfstandige naamwoorden en zinsbouw.

Screenshot van Moedertaal in NT2

Voor elk van deze domeinen volgt een beschrijving in niet al te complexe taal. De website maakt uiteraard gebruik van taalkundige terminologie (kennis van de woordsoorten is bijvoorbeeld een must!), maar geeft telkens ook voorbeelden in de vreemde taal en het Nederlands.

Voorbeeld van een toelichting op Moedertaal in NT2 met betrekking tot het Russisch

Welke letters van het Nederlandse alfabet veroorzaken moeilijkheden bij de uitspraak in het Nederlands? Heeft de vreemde taal lidwoorden? Kent de vreemde taal ook woordgeslacht? Zijn er opvallende verschillen in woordvolgorde die ervoor zorgen dat taalgebruikers geneigd zijn om bepaalde fouten te maken in het Nederlands op basis van de structuur in hun moedertaal? Het antwoord op deze en nog vele andere vragen kun je vinden op de website.

Moet ik nu ook al vreemde talen leren?

Betekent dit dat leerkrachten Nederlands ook kennis moeten hebben van al deze talen? Natuurlijk niet! De website biedt echter een rijke database aan voorbeelden en achtergrondinfo om het taalinzicht van je leerlingen te verbeteren, zodat ze zelf gericht aan de slag kunnen met hun werkpunten in het Nederlands. De website geeft misschien ook een (geruststellende?) verklaring voor de hardnekkige fouten die leerlingen blijven maken, ondanks de feedback die door de leerkracht gegeven wordt.

Leerlingen uit een derde graad zouden al zelfstandig met deze info aan de slag moeten kunnen. Voor velen zal deze website ook inzicht bieden in de grammatica van de moedertaal, aangezien die meestal ook niet expliciet aangeleerd geweest is.

Lesidee taalverwantschap

Werk je als leerkracht Nederlands in je lessen rond taalverwantschap? Dan biedt deze website misschien ook een interessante insteek om wat dieper in te gaan op gelijkenissen en verschillen tussen talen die wat minder bekend zijn! Laat leerlingen een onderwerp kiezen op de website en de info vergelijken met de vreemde talen die ze kennen. Welke gelijkenissen zien ze? Welke verschillen zijn er? Laat je leerlingen bijvoorbeeld op zoek gaan naar SOV-talen die ze kennen: talen die het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp voor het werkwoord plaatsen.

Oproep

Een duidelijke visie rond de invulling van het vak Nederlands zal centraal blijven staan in het debat rond onderwijskwaliteit. En terecht. De website ‘Moedertaal in NT2‘ is een mooi voorbeeld van een manier om via de moedertaal van je leerlingen het Nederlands te versterken. Geef leerkrachten Nederlands in de grootstedelijke context voldoende materialen en middelen om doelgericht aan de slag te gaan. Bevraag leerkrachten naar hun noden. Bestaande methodes zijn te veel afgestemd op de (onbestaande?) Vlaamse middenmoot . Als we het verschil willen maken en de lat voor Nederlands voor iedereen hoog willen leggen, moeten we ervoor zorgen dat leerkrachten de juiste middelen in handen hebben. Welke leermiddelen uit de klaspraktijk van de NT2-leerkracht zijn ook inzetbaar in het reguliere onderwijs binnen het vak Nederlands of als ondersteuning voor het taalbeleid op school? Hoe kunnen we de beschikbare expertise tot op de klasvloer krijgen?

Luisterliefde: podcasts in de klas gebruiken

Het beluisteren van podcasts en audioboeken is een van mijn favoriete bezigheden. Ik vind het ontspannend, omdat ik me tijdens het beluisteren volledig moet toeleggen op het gesproken woord. Wanneer ik lees of een film bekijk, betrap ik mezelf er regelmatig op dat mijn gedachten tijdens het lezen of luisteren nog afdwalen. Wanneer ik alleen maar hoef te luisteren ben ik daar veel minder snel toe geneigd. Die focus op het woord werkt gek genoeg bevrijdend in mijn hoofd. Ik weet dat er heel wat podcastliefhebbers zijn die podcasts beluisteren in dubbel tempo, omdat ze het anders te traag vinden, voor mij vormt die traagheid net de charme van het medium.

Serial

Mijn liefde voor podcasts ontstond ergens in 2014, toen ik – nota bene door een oud-studente – werd gewezen op de podcast Serial en de mogelijkheden die deze podcast bood voor mijn lessen Engels. Ik was meteen verkocht en helemaal in de ban van het verhaal van Adnan Syed. Na het beluisteren van de volledige reeks ging ik al snel op zoek naar een alternatief om de ontstane leemte te vullen.

Al snel bleek dat er podcasts zijn over alle onderwerpen die je maar kunt bedenken. Er zijn heel wat podcasts in het genre van Serial: non-fictieseries die bestaan uit meerdere afleveringen, in detail inzoomen op een waargebeurd verhaal en opvallen omwille van een sterke nadruk op het narratieve en zelfs artistiek-literaire aspect. Ook Missing Richard Simmons en S-Town konden me in die periode erg bekoren.

Daarnaast zijn er ontelbaar veel informatieve podcasts. Meestal draait de podcast rond een bepaald domein (economie, kunst, film, technologie, onderwijs, …) en staat er in elke aflevering van de podcast een vraag of stelling centraal. De informatieve podcast die ik de voorbije jaren het vaakst beluisterd heb, is ongetwijfeld Freakonomics.

Podcasts in de klas?

Mogelijk klinkt dit herkenbaar: Vrijwel bij elk boek dat ik lees zie ik mogelijkheden om met het boek aan de slag te gaan in de klas. Zo gaat het ook met de podcasts die ik beluister. Af en toe werk ik een idee concreet uit tot een les of lessenreeks rond luistervaardigheid. Ik probeer hieronder enkele voorbeelden te beschrijven:

Klassikaal beluisteren

Al enkele jaren op rij beluister ik ten minste één aflevering van het eerste seizoen van Serial klassikaal tijdens mijn lessen Engels in 6 aso. De serie blijft boeien en weet ook elk jaar heel wat van mijn leerlingen te raken. In podcasts komen meestal verschillende actoren en perspectieven aan bod. Serial is bovendien rijk aan verschillende sociolecten. Die talige rijkdom maakt podcasts net zo boeiend. De eerste episode van Serial duurt ongeveer 50 minuten en ik besteed er dus twee lessen aan (tijdens de eerste les een korte voorbespreking en de eerste helft, tijdens de volgende les de tweede helft en een nabespreking).

Wanneer we de aflevering klassikaal beluisteren, onderbreek ik af en toe om cruciale woordenschat (in het voorbeeld van Serial bijvoorbeeld het woord ‘affidavit‘) of taalkundige bijzonderheden te bespreken. Ik probeer het aantal onderbrekingen te beperken om de sterke opbouw niet verloren te laten gaan.

En mijn les van vandaag dan?

Nadat we dit jaar een halve aflevering in de klas hadden beluisterd, kwamen meerdere leerlingen me spontaan opzoeken om me te melden dat ze al tot episode drie of vier geraakt waren. Mijn eerste reactie is dan altijd paniekerig: ‘En mijn les van vandaag dan?!‘ Dat idee verdwijnt al snel zodra ik besef dat ze op eigen initiatief twee uur intensief geluisterd hebben en duidelijk mee in het verhaal gezogen werden. Mission completed!

Werken met het transcript

Het grote voordeel aan de grote podcasts is dat er meestal ook een transcript beschikbaar is. Dat staat vaak op de website van de podcast zelf, maar is bij de populairste podcasts ook te vinden via de geweldige website Genius (die leerlingen meestal wel kennen omdat ze er betekenissen in interpretaties van songteksten kunnen vinden). Dankzij deze transcripts kunnen leerlingen mee lezen tijdens het luisteren (lees ook mijn blogpost over het gebruik van ondertitels bij Netflix) en verbinden ze klank- aan woordbeeld.

Een extra voordeel aan het gebruik van Genius is dat er door luisteraars annotaties aan het transcript zijn toegevoegd. Dat zijn meningen en bedenkingen van luisteraars, of opmerkingen over de vorm of het taalgebruik in de podcast, maar soms zijn het ook documenten die gelinkt kunnen worden aan de inhoud van de podcast, zoals foto’s en krantenartikels.

Podcast transcript annotations on Genius

Voorbeeld van een annotatie bij de eerste episode van Serial season 1 in Genius

In het geval van Serial zorgen deze annotaties ervoor dat leerlingen een veel sterker besef krijgen van het waargebeurde aspect van het verhaal (dat door de sterke nadruk op de vormelijke aspecten soms wat naar de achtergrond verdwijnt). Op de website van Serial zelf staan nog talloze links naar authentieke documenten, foto’s en kaarten die in de klas besproken kunnen worden.

Ik gebruik het transcript ook voor een voor- en nabespreking van de aflevering en vraag leerlingen om doelgericht te luisteren en te lezen. Soms moeten ze zoeken naar voorbeelden van een geziene grammaticale constructie, soms krijgen ze een andere gerichte opdracht (zoek voorbeelden van gebruik accent, woordkeuze, register, connotatie, …).

Het zoeken van voorbeelden van een past perfect en een past pefect continuous (Mevrouw, wie gebruikt die tijden ooit?) is meestal een voltreffer. In gesproken taal is de past perfect van regelmatige werkwoorden moeilijk te onderscheiden van de simple past aangezien het hulpwerkwoord had in de uitgesproken vorm sterk gereduceerd wordt en soms zelfs volledig lijkt te verdwijnen (waardoor het onderscheid tussen een past simple en een past perfect alleen duidelijk wordt bij onregelmatige werkwoorden):

he waited – he had waited – he (‘d) waited

he broke – he had broken – he (‘d) broken

In het transcript zien de leerlingen de geschreven vorm staan. Door leerlingen bewust te wijzen op het gebruik van de tijd en de koppeling te maken tussen geschreven en gesproken taal, herkennen de leerlingen de vormen nadien zelf ook sneller en zullen ze hopelijk ook sneller de stap zetten naar het gebruik van deze tijden.

Individuele luisteropdracht

Een derde manier waarop ik met podcasts in de klas werk, is met een individuele luisteropdracht. Leerlingen brengen zelf een hoofdtelefoon mee en beluisteren een aflevering van een podcast individueel. Soms krijgen ze de keuze tussen een aantal afleveringen, soms beluisteren ze in groep een zelfde aflevering. Het keuzeaspect zorgt vaak voor een hogere betrokkenheid.

De opdracht van de leerlingen bestaat dan meestal uit drie delen:

  1. Maak schematische notities bij de aflevering.
  2. Noteer de woorden die niet tot je actieve woordenschat behoren en zoek indien nodig de betekenis op.
  3. Vat de aflevering mondeling samen en presenteer ze aan je leerkracht of aan een klasgenoot (dat laatste kan zorgen voor een interessante wisselwerking wanneer leerlingen verschillende afleveringen beluisteren).

Afhankelijk van de doelen die ik wil bereiken met de opdracht, zal ik het gebruik van het transcript al dan niet toestaan, adviseren of verplichten. Een voorbeeld van een individuele luisteropdracht die ik voor mijn lessen maakte, vind je op KlasCement.

De podcasts die ik hierboven vermeld heb, zijn allemaal Engelstalig. Uiteraard (en gelukkig maar!) zijn er ook heel wat podcasts in het Nederlands beschikbaar. Beluister bijvoorbeeld eens een van de pareltjes uit Iemand, een podcast gemaakt door Ward Bogaert en Philip Heymans.

Recent werd op Twitter een oproep gelanceerd om Belgische podcasts te verzamelen in een overzicht. Beluister jij graag podcasts? Ken jij nog Belgische podcasts? Gebruik je ze in de klas? Laat iets weten!

Meer info?

Zes manieren om in de klas te werken met vertaalmachines

In een vorige blogpost schreef ik over het gebruik van vertaalmachines in de klas. Op basis van mijn bericht ontstond een discussie op het forum van KlasCement. Collega’s Erik, Hans en ikzelf brachten ondertussen enkele lesideeën samen in een publiek gedeelde Google Slides.

Op deze manier willen we voorbeelden verzamelen waarmee we leerlingen duidelijk kunnen maken hoe ze vertaalmachines en vertaaltechnologie op een goede manier kunnen inzetten in het leerproces. Deze presentatie is nu beschikbaar gemaakt op KlasCement, zodat iedereen ideeën kan toevoegen. De teller staat momenteel op 5 werkvormen en 6 tips.

Zelf een idee toevoegen? Graag!

Heb je zelf nog een idee dat je wil toevoegen aan de presentatie? Je vindt het leermiddel op KlasCement. Je kunt zelf nieuwe tips en werkvormen toevoegen aan de presentatie. Als je niet goed weet hoe dat moet, mag je het idee op de laatste slide noteren, mij een bericht sturen of een reactie schrijven bij het leermiddel op KlasCement.  Je collega’s die vreemde talen onderwijzen zullen je dankbaar zijn!

Rijke taal in de klas

In deze blogpost bespreek ik een filmpje dat ik onlangs opmerkte over het gebruik van rijke taal in de kleuterklas. Een kleuterleerkracht wordt in het filmpje bijgestaan door twee coaches om een taalrijkere omgeving te creëren in de klas.


Ik was erg getroffen door de openheid waarmee deze leerkracht de feedback ontving, er wordt door de coaches immers heel erg ingezoomd op kleine, alledaagse en schijnbaar triviale handelingen, die in onze hoofden niet noodzakelijk verbonden zijn met taal of taalverwerving. Het filmpje is wat mij betreft niet alleen een aanrader voor kleuterleid(st)ers die meer taalrijkdom in de klas willen brengen, maar voor elke leerkracht die op elk onderwijsniveau wil inzetten op taal.

Wat me misschien nog het meest zal bijblijven is het feit dat we met erg kleine ingrepen (bv. het stellen van open vragen en waaromvragen) een groot effect kunnen bereiken op lange termijn. Een van de belangrijkste conclusies uit mijn eigen lerarenopleiding is dat erg kleine veranderingen  (op alle mogelijke vlakken, en dus ook op taalvlak) een wereld van verschil kunnen maken. Het is voor mij de grootste drijfveer om mijn eigen handelen nog elke dag in vraag te stellen en te zoeken naar kleine en haalbare aanpassingen.

Laat ons maximaal inzetten op een taalrijke school. Niet alleen in het kleuteronderwijs, maar op elk niveau, in elke klas.

Feedback geven via een spraakmemo

Vaak wordt gezegd dat feedback geven tijdrovend is. In deze blogpost bespreek ik een vorm van feedback die weinig arbeidsintensief is, maar toch erg persoonlijk: de spraakmemo.

Feedback via een spraakopname kun je bij klassikale opdrachten inzetten (in de plaats van schriftelijke feedback, bijvoorbeeld), maar ik merk dat ik het zelf vooral gebruik om individueel extra toelichting te geven wanneer het niet meteen lukt om met een leerling samen te zitten.

Het voordeel van feedback via een spraakmemo is dat het erg persoonlijk is. Spreken gaat heel wat sneller dan schrijven, het is bovendien gemakkelijker om gesproken feedback te geven wanneer het over verbanden en inzichten gaat. Ik merk bij mezelf dat feedback neerschrijven bij complexere items vaak tijdrovend is. Leerlingen kunnen spraakmemo’s overigens zo vaak ze willen herbeluisteren, of pauzeren tijdens het beluisteren.

Hoe maak ik een goede spraakmemo?

Er zijn verschillende manieren om gesproken feedback te geven. Ik bespreek er hier vier:

  • Opname met een app: Vrijwel op elke smartphone staat een app waarmee je geluidsopnames kunt maken. Je kunt de opnames dan als bijlage versturen via een mail of een bericht in Smartschool, bijvoorbeeld. Let op: je opname zal dan mogelijk niet bewaard blijven. Je kunt de opname ook als bijlage toevoegen bij geüploade taken in de digitale leeromgeving, op deze manier blijft de feedback samen met de ingediende taak.
  • Online spraakopname: Met een tool als Vocaroo kun je snel in een browser een geluidsopname maken (als je microfoon werkt, uiteraard). Na de opname kun je de feedback zelf beluisteren en een link kopiëren die je aan de leerling kunt bezorgen. Je kunt de link dan bijvoorbeeld in het document van de leerling plakken, of zelfs als commentaar in het puntenboek (in een leeromgeving als Smartschool betekent dit dan bijvoorbeeld ook ouders toegang zullen hebben tot het bestand). Let bij online spraakopnames wel op voor privacygevoelige gegevens, de opnames worden immers online bewaard en zijn toegankelijk voor iedereen met de link.
  • Een filmpje maken: Een zeer efficiënte werkvorm is het filmen van een op papier gemaakte aantekening. Wanneer je aan een leerling feedback wil geven over de te volgen stappen bij het maken van bijvoorbeeld een wiskundeoefening, kun je jezelf (zonder daarbij noodzakelijk in beeld te zijn) filmen terwijl je de uitleg doet. Bij fouten die regelmatig voorkomen, kun je zo enige tijd besparen en de leerling zelf toch heel gericht verder helpen. De leerling kan immers je filmpje pauzeren of opnieuw bekijken.
  • Speciale tools: verschillende tools die in onderwijscontext gebruikt worden om feedback te geven, kunnen je ook inzetten om met audiofeedback aan de slag te gaan. Ik denk hierbij aan Kaizena, Screencastify en Goobric, maar er ontbreken hier ongetwijfeld nog tools in het rijtje.

Tips om aan de slag te gaan

Wil je het idee een kans geven? Let dan nog op de volgende zaken:

  • Denk vooraf goed na over de manier waarop je de opname met de leerling zal delen. Zorg ervoor dat je een bestandsformaat kiest dat gemakkelijk afspeelbaar is, indien je de keuze krijgt (.mp3, bijvoorbeeld).
  • Benoem tijdens de opname je handelingen. De leerling moet goed weten waar je feedback over gaat. Benoem waar je bent in het document, wat je ziet en opmerkt. Expliciteer. De leerling kijkt immers niet noodzakelijk door dezelfde bril… Vraag leerlingen ook om oefeningen of antwoorden te nummeren, of een paginanummer toe te voegen aan een taak of PowerPoint. Op deze manier kun je gemakkelijk naar de juiste pagina verwijzen.
  • Vraag nadien aan de leerlingen hoe zij deze aanpak ervaren hebben. Ze zullen immers niet zo vaak feedback krijgen via een audio-opname. Hun tips kunnen je helpen om je werkwijze te verbeteren.

Wil je meer weten over feedback en nog meerdere werkvormen verkennen? In de podcast ‘Buiten de Krijtlijnen’ had  ik een gesprek met Rinke Vanhoeck over het geven van feedback. Je kunt de podcast beluisteren via de onderstaande link, op iTunes of via Soundcloud:

Meer info?

De onuitputtelijke kracht van constructieve feedback (eerdere blogpost)
Krachtige feedback in Fons (eerdere blogpost) 
Buiten de Krijtlijnen (blog en podcast door leerkracht Rinke Vanhoeck)

 

Krachtige feedback in Fons

Hopelijk kennen jullie Fons al, het vaktijdschrift voor leerkrachten Nederlands uit het kleuter-, lager, secundair, hoger en volwassenenonderwijs. Het prachtinitiatief ontstond een tweetal jaar geleden, ondertussen verschenen er al vijf nummers boordevol tips en lesideeën voor het vak Nederlands. Voor de laatste uitgave van Fons uit november 2017 herwerkte ik een blogpost die ik eerder schreef over de kracht van feedback. Je vindt het artikel hier.

Fons 5
Fons 5 pagina 30-31

Elke school ontvangt een exemplaar van Fons. Vraag er dus zeker naar in de leraarskamer! Ik kijk stilaan uit naar Fons 6…

Meer info?

Hardopdenkend lezen

Hardopdenkend lezen. Deze twee woorden uit de blogpost van Martin Bootsma rond lezen in de klas deden me plots beseffen waarom ik zo enthousiast was over een werkvorm die ik recent opnieuw heb uitgeprobeerd bij het bespreken van literatuur in de klas. En dus besloot ik er deze blogpost over te schrijven.

Klassikaal hetzelfde boek lezen

Op de school waar ik werk was het lange tijd de gewoonte om klassikaal hetzelfde boek te lezen. Leerlingen lazen een boek thuis tegen een vooropgestelde datum, nadien werd het boek in de klas besproken. Vaak werden voor deze boeken de Boektoppers of Lijsters gebruikt. Hoewel ik de keuze van deze boekpakketten vaak kan smaken (dit jaar bestaat de selectie van de Boektoppers voor de derde graad bijvoorbeeld uit onder meer Woesten van Kris Van Steenbergen en Geachte heer M. van Herman Koch), merk ik dat het opgelegd lezen van 4 of 5 boeken per jaar bij vele leerlingen niet werkt. De klassikale bespreking nadien miste daardoor vaak de rijkdom die ik van zo een bespreking verwachtte.

Ik had er helemaal moeite mee dat er na het lezen van het boek vaak een toets over de inhoud gedaan werd. Uiteraard willen we als leerkracht weten of leerlingen de boeken gelezen hebben die ze beweren gelezen te hebben, maar er zijn volgens mij andere manieren om dit te doen dan met een kennistoets. Het gevoel dat ik heb bij deze testen valt nog het beste samen te vatten met deze anekdotische tweet van John Green. Een vergelijkbaar verhaal vind je hier.

Vrije keuze

Om verschillende redenen besloten we vorig jaar van de traditie af te wijken en leerlingen zelf meer keuzevrijheid te geven bij het lezen. Over het algemeen was dat voor mij een erg positieve ervaring. Ik had een eigen leeslijst opgemaakt op basis van een literatuurlijst van de Bibliotheek van Brugge en vele leerlingen maakten dankbaar gebruik van deze lijst om hun literaire horizonten te verbreden.

Toch waren er ook nadelen aan verbonden: hoe zorg je ervoor dat je in de klas nog voldoende rond de ontwikkeling van literaire competentie kunt werken wanneer iedereen een ander boek leest? Hoe ‘controleer’ je als leerkracht wie welk boek gelezen heeft en of dat boek op een voldoende wijze verwerkt is? Welke opdrachten verbind je aan het lezen van de boeken? Welke leerplandoelen worden bereikt via deze opdrachten?

De meeste lesmethodes Nederlands behandelen wel literatuur, maar omdat ze noodgedwongen moeten werken met korte fragmenten, vind ik dat ze onvoldoende diepgang brengen om echt te werken rond de ontwikkeling van literaire competentie. Heel wat leerlingen kennen bijvoorbeeld de definitie van een alwetende verteller of een retardering, maar wanneer ze deze begrippen moeten toepassen op een ongeziene tekst, blijkt dat dit vaak minder gemakkelijk is dan zij denken. Ik zocht dus naar een andere oplossing.

Tussenoplossing

Ik werkte de voorbije twee jaar daarom met een tussenoplossing. De leerlingen lezen een aantal boeken op basis van een leeslijst, en we lezen ten minste één boek klassikaal. De bespreking van het boek dat we klassikaal lazen, greep ik aan om gericht te werken rond literaire competentie.

Om dat te doen, vind ik het belangrijk om in te gaan op voorspellend lezen en het leesgedrag van leerlingen te modelleren tijdens het lezen. Dat is net wat je ook wil bereikend door hardopdenkend te lezen. Wanneer we voorlezen voor kleuters en jonge kinderen, zullen we vrijwel spontaan onze gedachten bij wat er geschreven staat expliciteren:

Wat gebeurt er hier? Waarom doet X dit? Is dat normaal? Wat vind je daarvan? Wat denk je dat er nu zal gebeuren?

Deze technieken kunnen we ook toepassen wanneer we werken rond literaire competentie bij jongeren. Bijvoorbeeld door gefaseerd te lezen. In de volgende paragrafen beschrijf ik hoe ik te werk ging bij het lezen van De Japanse minnaar  van Isabel Allende.

Gefaseerd lezen

Hoe ging ik nu aan de slag met de klassikale boekopdracht? Leerlingen kregen niet de opdracht om het hele boek te lezen tegen een bepaalde datum, maar om het boek gefaseerd te lezen. Bij het laatste boek dat ik op deze manier klassikaal las, De Japanse minnaar van Isabel Allende, deelden we het boek op in 4 delen van ongeveer 80 pagina’s.

Dit lijkt evidenter dan het is. Sommige leerlingen hebben meer leeskilometers op hun teller staan en staan weigerachtig tegenover het idee dat ze niet verder mogen lezen dan een bepaalde pagina. Andere leerlingen geraakten in paniek bij het horen van het opgegeven aantal pagina’s.

85 pagina’s?! Dat haal ik nooit tegen volgende week!

Nu ik de werkvorm al meermaals uitgetest heb, kan ik flexibeler omgaan met deze uitersten. Het doel is om tijdens het lezen van het verhaal op verschillende momenten stil te staan bij de opbouw en de structuur van het verhaal, zonder voorkennis te hebben over het verdere verloop van het verhaal. Snellere lezers probeer ik uit te dagen door trager en diepgaander te lezen. Tragere lezers geef ik de kans om bij te benen op hun eigen tempo.

Wat betekende dit nu concreet voor De Japanse minnaar? Leerlingen kregen per deel een aantal verwerkingsvragen mee. Voor het eerste deel waren dat de vragen:

Schrijf 1 zin neer die je opvalt (in positieve of negatieve zin).

Welke vragen worden opgeroepen in het begin van het verhaal (spanningsopbouw)?

In de volgend delen liet ik de leerlingen nog voorbeelden zoeken van beeldspraak, gingen we op zoek naar kenmerken van het magisch realisme en bespraken we de vragen die door het verhaalverloop werden opgeroepen. Op het einde van de roman wilde ik dat de leerlingen een link legden tussen de auteur en het werk en de stroming (in dit geval het magisch realisme).

Ik was zelf erg blij met deze manier van verwerken. Het zorgde er bijvoorbeeld voor dat we samen stil konden staan bij de soms erg subtiele kenmerken van het magisch realisme. De gekozen zinnen en voorbeelden van beeldspraak werden gebruikt om hardopdenkend te lezen in de les. Door gedachten en vragen te modelleren, krijgen leerlingen die weinig leeservaring hebben een duidelijker beeld van wat er begrepen wordt onder het abstracte begrip literaire competentie.

Aandachtspunten?

Het is belangrijk dat je als lesgever zelf niet vooroploopt en geen informatie geeft die de leerlingen nog niet hebben. Tijdens mijn eerste ervaring met deze werkvorm gaf ik onbedoeld een spoiler weg tijdens de les. Daarom heb ik beslist om op hetzelfde tempo als de leerlingen mee te lezen. Het feit dat ik de boeken zelf al minstens een keer heb gelezen, zorgt ervoor dat ik tijdens de analyse dieper kan ingaan op verhaalelementen die bij een eerste lezing mogelijk te weinig aandacht krijgen.

Sommige leerlingen halen de vooropgestelde planning niet. Het is belangrijk om vooraf na te denken over hoe je dit zal aanpakken.

Een boek gefaseerd lezen vergt een zeer goede planningDit beschouw ik zelf als mijn grootste werkpunt. Tijdens de laatste lezing van De Japanse minnaar had ik geen tijd meer om de afrondende bespreking nog voor de vakantie in te plannen. Het zorgt ervoor dat ik een volgende keer nog zorgvuldiger zal nadenken over de planning van de momenten waarop we het boek bespreken.

Andere ideeën?

Bekijk zeker het filmpje van leerkracht Rick dat in de blogpost van Martin wordt vermeld.  We willen allemaal kinderen en jongeren warm maken voor lezen en literatuur. Door een eenvoudige strategie als hardopdenkend lezen in de klas te gebruiken, reiken we leerlingen via modellering het kader aan dat ze nodig hebben om over literatuur na te denken.

Ik ben erg benieuwd hoe jullie werken rond literaire competentie. Ik ben ondertussen nog bezig aan een blogpost over lezen in groep naar aanleiding van de MOOC Teaching EFL/ESL Reading: A Task Based Approach die ik dit jaar volgde en die me inspiratie bezorgde om tijdens de lessen Nederlands en Engels nog meer in te zetten op lezen.

feedback

Meer weten?

Volg Martin Bootsma op Twitter.
Teaching EFL/ESL Reading: A Task-Based Approach  (Coursera MOOC)

Weet jij raad met plagiaat? Met deze 5 tips zet je in op plagiaatpreventie

Een van de onderwerpen die regelmatig terugkeren in de Facebookgroepen voor leerkrachten is de aanpak van plagiaat. Het is een signaal dat veel leerkrachten plagiaat als een zorg ervaren. In deze blogpost geef ik vijf tips om tijdens je lessen in te zetten op plagiaatpreventie.

1. Leer leerlingen duidelijk aan wat plagiaat is en waarom het niet door de beugel kan.

Uit de reacties op sociale media leid ik af dat vele leerkrachten ervan uitgaan dat leerlingen weten wat plagiaat is. Of dat alleszins zouden moeten weten. Toch merk ik in de praktijk dat het belangrijk is om tijd te investeren in het uitleggen van het begrip plagiaat. Maak de impliciete verwachtingen expliciet, nog voor je leerlingen aan het werk zet.

Elke leerkracht Nederlands zal dit voorbeeld herkennen: wanneer ik leerlingen vraag om hun mening over een boek neer te pennen, lees ik soms letterlijk de mening van een collega-leerling op www.scholieren.com. Wanneer ik hierover het gesprek aanga met de betrokken leerlingen, geven zij soms aan dat hun mening eenvoudigweg volledig overeenstemt met de mening die ze op het internet vonden. Voor deze leerlingen voelt het dus prima aan om deze tekst te kopiëren en als hun eigen mening in te dienen. Ik besteed daarom best wat tijd om leerlingen duidelijk te maken dat het OK is om hun eigen mening te toetsen aan de mening van anderen, maar dat ze dit ook kenbaar moeten maken.

Leerlingen die wat meer ondersteuning kunnen gebruiken, kunnen baat hebben bij enkele sjabloonzinnen die hen op weg helpen:

In een recensie op [BRON MENING X]  las ik [MENING X] . Ik kan me volledig vinden in deze analyse, omdat [ARGUMENTATIE].

2. Werk aan een leerlijn en leg uit wat de consequenties zijn van plagiaat.

Het kan zinvol zijn om met collega’s een leerlijn uit te werken (over grenzen van vakken, leerjaren en graden heen). Op onze school vertrokken we van de volgende drie vragen: 1. Wat verwachten we van leerlingen in de eerste, tweede en derde graad? 2. Hoe worden deze verwachtingen kenbaar gemaakt aan de leerlingen? 3. Wat zijn de consequenties wanneer een leerling zich niet houdt aan de gemaakte afspraken?

Het toekennen van een sanctie lijkt eenvoudiger dan het is. Plagiaat is immers een veelkoppig monster. Welke sanctie verdient een leerling die een taak van een medeleerling uit een andere klas indient als de zijne? En is die overtreding even zwaar als een leerling die zijn eigen werk van godsdienst een jaar later weer indient voor het vak Nederlands? Welke sanctie krijgt een leerling die een bron vergeet te vermelden in de referentielijst bij zijn GIP of onderzoekspaper? Wat is het verschil tussen een zin of een volledige alinea kopiëren uit Wikipedia? Maakt de totale lengte van de opdracht een verschil?

Eerder schreef ik hier al dat ik geen voorstander ben om leerlingen te straffen via het toekennen van een lager cijfer of een 0. Dat cijfers zegt immers niets meer over het te behalen leerdoel. Het lijkt me zinvoller om – waar mogelijk – de leerling de opdracht te laten herschrijven en gefaseerd te werken. Een leerling die in een eerste schrijffase tegen de lamp loopt, kan zijn werk nog bijsturen en krijgt zo nog de kans om een eindproduct in te leveren dat voldoet aan de vooropgestelde eisen.

3. Laat je leerlingen werken aan zinvolle opdrachten die niet uitnodigen tot een eenvoudige copy-paste van het internet.

Bepaal op basis van de opdracht of het zinvol is om in te zetten op plagiaatdetectie. Wanneer een opdracht gesloten van aard is en aanstuurt op een zelfde soort antwoord, is het niet zinvol om te controleren op plagiaat.

Zelfs wanneer je goed hebt nagedacht over een opdracht, kan je tijdens het proces tot de conclusie komen dat de opdracht toch aanzet tot het formuleren van een zelfde soort antwoord. Zo boog ik me recent met een collega over de (machinale) plagiaatdetectie bij een korte schrijfopdracht voor het vak Frans. Een aantal leerlingen had dezelfde fout gemaakt. Het was ons niet duidelijk wat de oorzaak was: hadden ze de taak van elkaar gekopieerd hadden of hadden ze een vergelijkbare zin ingevoerd in Google Translate? In dit geval leek me een gesprek met de leerlingen over de aanpak meer gepast dan een sanctie voor plagiaat.

4. Gebruik technologie om op een billijke manier te controleren op plagiaat.

Leerkrachten proberen in vele gevallen plagiaat te detecteren via manuele zoekopdrachten op het internet. Hoewel ik deze aanpak in het verleden zelf ook heb toegepast, zijn er ondertussen betere manieren om plagiaat op te sporen. Manuele zoekopdrachten zijn niet alleen tijdrovend, maar benadelen mogelijk ook zwakkere leerlingen. Als leerkracht ga je in deze situatie immers pas zoeken naar een mogelijke bron die gekopieerd werd, zodra je het vermoeden hebt dat een leerling een stuk tekst gekopieerd heeft. Meestal is dit te merken aan een stijlbreuk in de tekst. Sterkere leerlingen die gebruikte bronnen stilistisch beter kunnen integreren in hun eigen werk zullen hierdoor minder vaak gecontroleerd worden op plagiaat, maar niet noodzakelijk minder vaak plagiaat plegen.

Er zijn vandaag heel wat online tools beschikbaar om werk van leerlingen te controleren op plagiaat. Ook leerplatformen bieden geïntegreerde tools aan om plagiaat op te sporen. Mijn school koos ervoor om de plagiaatmodule van Smartschool aan te kopen. De plagiaatchecker toetst het werk van leerlingen niet alleen aan bestaande bronnen, maar voegt ook elke gecontroleerde taak toe aan de database. Op deze manier vermijd je dat leerlingen werk doorgeven aan elkaar, of hun eigen werk ongemerkt ‘recycleren’ voor andere vakken of opdrachten. De tool is niet waterdicht, maar zorgt er wel voor dat het werk van alle leerlingen op dezelfde manier gecontroleerd wordt. De analysefiches die voor elke opdracht aangemaakt worden, zijn een aanknopingspunt voor een gesprek met de leerling.

De kostprijs van deze tools wordt wel eens opgeworpen als tegenargument. Mijn mening hierover is duidelijk: als leerkrachten moeten we ervoor blijven pleiten om toegang te krijgen tot de tools die ons in staat stellen om efficiënt en kwalitatief werk te leveren. Het verbeteren van schrijfopdrachten is arbeidsintensief. Niemand heeft baat bij een leerkracht die (veel) tijd besteedt aan het verbeteren van werk dat niet door de leerling geschreven is.

5. Geef als leerkracht het goede voorbeeld en vermeld consequent je bronnen.

Niet alleen verbeteren, maar ook correct citeren en refereren is een arbeidsintensief proces. Leerkrachten werken vaak met materiaal dat door anderen werd gemaakt. Zorg ervoor dat leerlingen merken dat je zelf ook naar bronnen verwijst wanneer je een beroep doet op het werk van anderen. Tools zoals Easybib kunnen je hierbij helpen.

Meer info?

Leren met ICT – Mijn deelname aan het iTILT2-project

Vorige week ontving ik de definitieve versie van twee filmpjes die in het kader van mijn lessen gemaakt zijn voor het iTILT2-project. Dat project onderzocht het gebruik van interactieve technologieën voor taakgericht taalonderwijs (task-based language teaching).

In het eerste filmpje krijg je een beeld van een lessenreeks over Shakespeare. De leerlingen lezen een tekst, beluisteren korte filmfragmenten, informeren elkaar over de inhoud van hun filmpje en spelen daarna een Kahoot!-quiz. De laatste fase is een korte spreekoefening: de leerlingen geven op basis van de verworven kennis aan of ze Shakespeare nog relevant vinden anno 2017.

itilt2
Filmpje over lessenreeks rond Shakespeare

Het tweede filmpje beschrijft de virtuele uitwisseling met een school uit Missouri (VS), waarover ik eerder deze blogpost schreef.

iTILT2
Filmpje over de lessenreeks ‘Global collaboration’

De filmpjes vormen niet alleen een herinnering aan leuke lessenreeksen, ze zijn vooral een warme herinnering aan een klasgroep die ik drie jaar lang begeleidde. Dank aan het iTILT-team voor dit mooie souvenir!

De website van iTILT2 bevat nog heel wat andere lesideeën om met technologie aan de slag te gaan tijdens taallessen en is dus een absolute aanrader!

Meer info?