Moeilijk door de moedertaal

In een vorig leven hield ik me bezig met contrastief taalkundig onderzoek. In mensentaal: ik vergeleek de grammatica van het Nederlands en het Russisch. In een zoektocht naar meer maatschappelijk engagement maakte ik enkele jaren geleden de overstap naar het secundair onderwijs. Mijn taalkundig hart maakt echter nog altijd hevige sprongetjes als ik merk dat anderen bruggen bouwen tussen abstract taalkundig onderzoek en maatschappelijk relevante thema’s. Vandaag wil ik jullie aandacht vestigen op de website Moedertaal in NT2, een website die de moeilijkheden van verschillende moedertaalsprekers in het Nederlands blootlegt.

Typische fouten

In mijn dagdagelijkse praktijk als taalleerkracht in een secundaire school in Antwerpen merk ik dat leerlingen met een meertalige achtergrond gelijksoortige fouten maken. Het betreft fouten die elke taalleerkracht zal herkennen:

  • fouten tegen het gebruik van de lidwoorden
  • fouten tegen het woordgeslacht
  • fouten tegen de woordvolgorde van het Nederlands
  • fouten tegen de uitspraak van bepaalde letters

Leerkrachten Nederlands zijn meestal niet opgeleid als leerkrachten NT2 (Nederlands als tweede taal). Bovendien zijn veel leerlingen in de grootstedelijke context geen NT2-leerlingen of (ex-)OKAN-leerlingen. Zij leren het Nederlands van jongs af aan via immersie en krijgen de taal niet expliciet (op de schoolbanken) aangeleerd als vreemde taal. Het leerplan gaat bovendien niet in op deze problematiek.

Geef leerkrachten Nederlands de ondersteuning die ze nodig hebben

Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de methodes voor het vak Nederlands helemaal niet afgestemd zijn op de noden van dit specifieke doelpubliek. En dus moeten leerkrachten hun plan maar trekken en zelf materialen voorzien die wel inspelen op de noden van deze leerlingen. Dat dit niet evident is, lijkt me een understatement. Ik wil hier daarom nogmaals een oproep doen om leerkrachten de ondersteuning te bieden die ze nodig hebben om in de grootstedelijke context het vak Nederlands te geven.

Gelukkig zijn er initiatieven die ons wél kunnen helpen. Een hele tijd geleden werd ik gewezen op een initiatief van onderzoekers van de Universiteit Utrecht, Moedertaal in NT2. Deze website wil de specifieke moeilijkheden in kaart brengen die moedertaalsprekers van andere vreemde talen hebben wanneer ze Nederlands als tweede taal studeren.

Momenteel biedt de website informatie aan voor sprekers van het Engels, Marokkaans-Arabisch, Pools, Russisch, Spaans, Syrisch-Arabisch, Tigrinya, Tsjechisch en het Turks. Ik begon zelf recent Turks te leren via zelfstudie en ook in de omgekeerde richting (Nederlands > vreemde taal) biedt de website een schat aan informatie om de vreemde taal beter te beheersen.

Moeilijkheden door de moedertaal

Voor elk van de vermelde talen vermeldt de website een overzicht van de moeilijkheden die kunnen ontstaan wanneer moedertaalsprekers van deze taal het Nederlands leren. Deze moeilijkheden worden opgedeeld in verschillende domeinen, zoals uitspraak, zelfstandige naamwoorden en zinsbouw.

Screenshot van Moedertaal in NT2

Voor elk van deze domeinen volgt een beschrijving in niet al te complexe taal. De website maakt uiteraard gebruik van taalkundige terminologie (kennis van de woordsoorten is bijvoorbeeld een must!), maar geeft telkens ook voorbeelden in de vreemde taal en het Nederlands.

Voorbeeld van een toelichting op Moedertaal in NT2 met betrekking tot het Russisch

Welke letters van het Nederlandse alfabet veroorzaken moeilijkheden bij de uitspraak in het Nederlands? Heeft de vreemde taal lidwoorden? Kent de vreemde taal ook woordgeslacht? Zijn er opvallende verschillen in woordvolgorde die ervoor zorgen dat taalgebruikers geneigd zijn om bepaalde fouten te maken in het Nederlands op basis van de structuur in hun moedertaal? Het antwoord op deze en nog vele andere vragen kun je vinden op de website.

Moet ik nu ook al vreemde talen leren?

Betekent dit dat leerkrachten Nederlands ook kennis moeten hebben van al deze talen? Natuurlijk niet! De website biedt echter een rijke database aan voorbeelden en achtergrondinfo om het taalinzicht van je leerlingen te verbeteren, zodat ze zelf gericht aan de slag kunnen met hun werkpunten in het Nederlands. De website geeft misschien ook een (geruststellende?) verklaring voor de hardnekkige fouten die leerlingen blijven maken, ondanks de feedback die door de leerkracht gegeven wordt.

Leerlingen uit een derde graad zouden al zelfstandig met deze info aan de slag moeten kunnen. Voor velen zal deze website ook inzicht bieden in de grammatica van de moedertaal, aangezien die meestal ook niet expliciet aangeleerd geweest is.

Lesidee taalverwantschap

Werk je als leerkracht Nederlands in je lessen rond taalverwantschap? Dan biedt deze website misschien ook een interessante insteek om wat dieper in te gaan op gelijkenissen en verschillen tussen talen die wat minder bekend zijn! Laat leerlingen een onderwerp kiezen op de website en de info vergelijken met de vreemde talen die ze kennen. Welke gelijkenissen zien ze? Welke verschillen zijn er? Laat je leerlingen bijvoorbeeld op zoek gaan naar SOV-talen die ze kennen: talen die het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp voor het werkwoord plaatsen.

Oproep

Een duidelijke visie rond de invulling van het vak Nederlands zal centraal blijven staan in het debat rond onderwijskwaliteit. En terecht. De website ‘Moedertaal in NT2‘ is een mooi voorbeeld van een manier om via de moedertaal van je leerlingen het Nederlands te versterken. Geef leerkrachten Nederlands in de grootstedelijke context voldoende materialen en middelen om doelgericht aan de slag te gaan. Bevraag leerkrachten naar hun noden. Bestaande methodes zijn te veel afgestemd op de (onbestaande?) Vlaamse middenmoot . Als we het verschil willen maken en de lat voor Nederlands voor iedereen hoog willen leggen, moeten we ervoor zorgen dat leerkrachten de juiste middelen in handen hebben. Welke leermiddelen uit de klaspraktijk van de NT2-leerkracht zijn ook inzetbaar in het reguliere onderwijs binnen het vak Nederlands of als ondersteuning voor het taalbeleid op school? Hoe kunnen we de beschikbare expertise tot op de klasvloer krijgen?

Geef je vreemde talen een boost met Netflix

Tijdens de vakantie neem ik bewust tijd voor mezelf. Het leren van vreemde talen staat dan hoog op mijn prioriteitenlijstje. Ik voorzie daarom tijdens vakanties traditioneel tijd om de talen die ik beheers (in het bijzonder het Russisch) te onderhouden en nieuwe talen te leren. Dit doe ik met tools zoals Duolingo, Memrise en Knudge.me, maar vooral via … Netflix!

Beeld en klank combineren

Om een taal te beheersen is het noodzakelijk om voldoende input te hebben. Ik lees veel, maar het combineren van lezen en luisteren geniet duidelijk mijn voorkeur. Wanneer je gesproken taal ondersteunt met geschreven taal,  krijg je als taalgebruiker niet alleen auditieve, maar ook visuele input. Op die manier worden woord- en klankbeeld aan elkaar verbonden. Een gouden recept voor elke talenstudent!

Het is daarom niet verwonderlijk dat ik een grote voorstander ben van het gebruik van podcasts – met transcripts – in mijn taallessen. Ik heb ook erg positieve ervaringen met het gebruik van luisterboeken om het lezen van literatuur te ondersteunen of te verrijken (ook in het Nederlands!).

Ik raad mijn leerlingen bovendien altijd aan om films en series te bekijken met ondertitels in de originele taal. Jaarlijks hou ik in de klas ten minste één pleidooi om mijn leerlingen ervan te overtuigen dat het inzetten van captions (ondertitels in de orginele taal) beter is dan de ietwat stoere verklaring van menig jong talentalent dat hij of zij geen ondertitels meer nodig heeft om een film of serie te begrijpen.

Language Learning with Netflix

Recent kwam bij al die opties nog een extra mogelijkheid bij. Via talloze extensies is het mogelijk om het gebruik van Netflix te verrijken (ooit al de nood gevoeld om je laptopscherm te draaien wanneer je liggend Netflix kijkt? Kijk dan hier!). De extensie Language Learning with Netflix (LLN) is de tool die ik hier vandaag wil bespreken.

Beeld uit de Russischtalige serie ‘The Sniffer’ met de extensie LLN

Via deze tool kun je in een Chrome-browser Netflix kijken met ondertitels in de originele taal en in de doeltaal. De taal die je in Netflix instelt bij ondertiteling verschijnt bovenaan, de taal die als referentie gebruikt wordt (hier het Nederlands), verschijnt onderaan in beeld.

Je kunt bovendien aangeven hoe groot je woordenschat in de doeltaal is, zodat de tool automatisch moeilijke woorden voor je markeert.

Woorden die buiten het aangeduide woordenschatbereik vallen (hier: ‘пчёл‘) , worden gemarkeerd in de ondertitel:

Door op woorden in de ondertitels te klikken, verschijnt de betekenis van de aangeklikte woorden in een klein pop-upkadertje:

Zelf aan de slag

Om LLN te gebruiken heb je niet veel nodig. Je moet de extensie installeren in Chrome en toegang hebben tot Netflix in een Chrome-browser. Verder stel je op Netflix de taal in voor audio en ondertiteling. Omdat dit mogelijk een andere taal is dan de taal waarin je normaal naar Netflix kijkt, kan het zinvol zijn om een extra profiel aan te maken:

Dan moet je natuurlijk nog op zoek naar series in de vreemde taal. Via de link https://www.netflix.com/browse/audio kun je series, films en documentaires zoeken in vreemde talen. Helaas biedt deze filter in Vlaanderen en Nederland maar vier talen aan. Als je wil zoeken in een andere taal dan Engels, Frans of Duits, moet je een zoekopdracht doen of via een categorie zoeken (zie ook tip 3 hieronder).

Tips

Tip 1: Klik op de spatiebalk om de aflevering te pauzeren of opnieuw te starten.

Tip 2: Zet de optie ‘auto-pause’ uit tenzij je met ontzettend veel geduld afleveringen zin per zin wil analyseren.

Auto-pause uitschakelen

Tip 3: Zoals ik hierboven aanhaalde, is de talenfilter van Netflix beperkt tot vier talen. Gebruik daarom een tool als Flixable om na te gaan welke series en films beschikbaar zijn in de taal van je keuze. Sta versteld van de grote rijkdom aan series in vreemde talen!

Audiofilter op Flixable: kies een taal en ga op zoek naar films en series in deze taal

Ik ga alvast verder genieten van mijn vakantie met een goede serie op Netflix. Contacteer me als je vragen hebt, ik help je graag!

Meer info?

LLN installeren?

Ik maakte op verzoek een instructiefilmpje over de installatie van de tool:

Krachtige feedback in Fons

Hopelijk kennen jullie Fons al, het vaktijdschrift voor leerkrachten Nederlands uit het kleuter-, lager, secundair, hoger en volwassenenonderwijs. Het prachtinitiatief ontstond een tweetal jaar geleden, ondertussen verschenen er al vijf nummers boordevol tips en lesideeën voor het vak Nederlands. Voor de laatste uitgave van Fons uit november 2017 herwerkte ik een blogpost die ik eerder schreef over de kracht van feedback. Je vindt het artikel hier.

Fons 5
Fons 5 pagina 30-31

Elke school ontvangt een exemplaar van Fons. Vraag er dus zeker naar in de leraarskamer! Ik kijk stilaan uit naar Fons 6…

Meer info?

Leren met ICT – Mijn deelname aan het iTILT2-project

Vorige week ontving ik de definitieve versie van twee filmpjes die in het kader van mijn lessen gemaakt zijn voor het iTILT2-project. Dat project onderzocht het gebruik van interactieve technologieën voor taakgericht taalonderwijs (task-based language teaching).

In het eerste filmpje krijg je een beeld van een lessenreeks over Shakespeare. De leerlingen lezen een tekst, beluisteren korte filmfragmenten, informeren elkaar over de inhoud van hun filmpje en spelen daarna een Kahoot!-quiz. De laatste fase is een korte spreekoefening: de leerlingen geven op basis van de verworven kennis aan of ze Shakespeare nog relevant vinden anno 2017.

itilt2
Filmpje over lessenreeks rond Shakespeare

Het tweede filmpje beschrijft de virtuele uitwisseling met een school uit Missouri (VS), waarover ik eerder deze blogpost schreef.

iTILT2
Filmpje over de lessenreeks ‘Global collaboration’

De filmpjes vormen niet alleen een herinnering aan leuke lessenreeksen, ze zijn vooral een warme herinnering aan een klasgroep die ik drie jaar lang begeleidde. Dank aan het iTILT-team voor dit mooie souvenir!

De website van iTILT2 bevat nog heel wat andere lesideeën om met technologie aan de slag te gaan tijdens taallessen en is dus een absolute aanrader!

Meer info?

De vanzelfsprekendheid van de vaardigheid

Eens je over een nieuwe vaardigheid beschikt, is die vaak meteen zo evident dat je ze niet meer in vraag stelt. Je kunt je amper nog inbeelden dat je de vaardigheid ooit niet beheerste. Dat is een bedenking die ik me steeds vaker maak.

Als taalleerkracht besteed ik een belangrijk deel van mijn lessen aan vaardigheden. De vanzelfsprekendheid waarmee we de verwerving van een nieuwe vaardigheid omarmen, heeft ook enkele gevolgen voor het onderwijs van vaardigheden. In deze blogpost probeer ik enkele van mijn ervaringen te beschrijven.

1. Complexiteit van vaardigheden

Net als elke taalleerkracht werk ik aan vijf vaardigheden: lezen, schrijven, luisteren, spreken en gesprekken voeren (deze laatste wordt al eens vergeten, maar is volgens sommigen misschien wel de belangrijkste uit het rijtje). Deze vaardigheden zijn van nature erg complex, maar ze zijn voor vaardige taalgebruikers zo evident dat ze één en ondeelbaar lijken.

Eerste paradox: Hoe sterker ik mezelf ontwikkel binnen mijn vakdomein, hoe moeilijker het lijkt te worden om het leerproces vanuit het perspectief van de leerling te zien. Dit is iets waarmee elke leerkracht wel eens geconfronteerd wordt, denk ik.

Via de hashtags #researchED en #rEDlang kwam ik in contact met het werk van Dr. Gianfranco Conti. Hij wees er in zijn presentatie op ResearchED in Londen (april 2017) op dat luistervaardigheid binnen het talenonderwijs vaak getoetst wordt, maar niet echt aangeleerd wordt. Ik moet Conti in zijn vaststelling helaas gelijk geven. Gelukkig vond ik in zijn blogposts ook erg veel voorbeelden van activiteiten die ik in de klas wel doe, maar nooit zou ondergebracht hebben onder oefeningen om luistervaardigheid te verbeteren. Een samenvatting van zijn presentatie vind je in deze blogpost. Luistervaardigheid is bovendien een inwendig proces, dat we enkel kunnen ‘meten’ via de andere vaardigheden: we laten leerlingen schriftelijk of mondeling verslag uitbrengen van wat ze gehoord hebben. Hoe leerlingen luisteren, en hoe ze de beluisterde informatie verwerken, blijft voor mij als leerkracht een mysterie.

#rEDlang tweet
#rEDlang tweet over presentatie G. Conti

Een zelfde gevoel ervaar ik steeds vaker wanneer ik nadenk over schrijfvaardigheid. Leerlingen krijgen weliswaar telkens nieuwe oefeningen en opdrachten waarbij ze aan de slag gaan met tips, checklists, voorbeelden, schrijfkaders en strategieën, maar het aanleren van de vaardigheid zelf blijft voor mij vaak een black box. Er zijn bovendien veel parameters die een rol kunnen spelen. Dit maakt het uitermate complex om vooruitgang te meten. Eerder dit jaar lanceerde Jeroen Clemens een initiatief onder de noemer ‘Schrijfonderwijs op de schop‘ met als doel beter schrijfonderwijs te ontwerpen. In de reacties op zijn initiatief merkte ik dat vele vakcollega’s zich dezelfde bedenkingen maakten als ik.

Een kritische blik op de drie andere vaardigheden levert gelijksoortige vragen en bedenkingen op: Hoe komt de vaardigheid werkelijk tot stand? Hoe kunnen we vooruitgang van leerlingen meten en opvolgen?

2. Leerprocessen zichtbaar maken

Wanneer leerlingen bepaalde (deel)vaardigheden verworven hebben, valt het me telkens op dat ze dat vanzelfsprekend vinden. Van een euforisch gevoel is er zelden sprake. Bovendien tonen leerlingen soms onbegrip wanneer een medeleerling een bepaalde vaardigheid nog niet verworven heeft. Het wordt als storend aanzien en wekt ergernis op. De vaardige leerling kan zich niet meer in het perspectief plaatsen van de minder vaardige leerling. Hij kan zich dus ook niet meer inbeelden dat hij zelf in een (al dan niet) ver verleden dezelfde moeilijkheden ondervond.

Om leerlingen bewuster te maken van hun leerprocessen, probeer ik voor de vaardigheden deze processen zichtbaar(der) te maken. Voor spreekvaardigheid probeer ik leerlingen opnames te laten maken van zichzelf (als referentiepunt), voor schrijfvaardigheid laat ik leerlingen werken in Google Docs, dat een gemakkelijk toegankelijke revisiegeschiedenis heeft. Gerichte feedback en feedforward hebben een zelfde doel: leerlingen bewuster laten omgaan met het leertraject dat ze afleggen.

Als vooruitgang moeilijk vast te stellen valt en verworven vaardigheden als evident worden aanzien, heeft dit mogelijk ook een impact op de doelmatigheidsbeleving van de taalleerkracht. Als taalleerkracht word ik immers wel eens gewezen op talige onvolkomenheden in het werk van mijn leerlingen, maar bij leerlingen die op talig vlak volgens het verwachtingspatroon functioneren, wordt er zelden luidop over taalvaardigheid nagedacht. Het is…  een evidentie geworden.

3. Hoge verwachtingen

Wanneer een leerling een vaardigheid verworven heeft, wordt de lat door de leerkracht en de omgeving meteen – en vooral stilzwijgend – hoger gelegd. En dat is goed, want hoge verwachtingen van leerkrachten hebben een positieve impact op leerprestaties. Ik pleit er echter voor om als leerkracht voldoende aandacht te besteden aan de mijlpalen – hoe klein ook – die leerlingen behalen.

Verwachtingen mogen echter niet onrealistisch hoog liggen of absurd worden. Wanneer ik lesmateriaal over presentatievaardigheden bekijk, word ik soms ongemakkelijk bij de hoge eisen die gesteld worden aan leerlingen. Wie beroepsmatig wel eens presentaties geeft of deelneemt aan congressen, weet dat er een zeer grote diversiteit is aan sprekers en dat dé perfecte spreker niet bestaat. Ook ervaren en begenadigde sprekers hebben wel eens mindere dagen, moeten al eens minder goed voorbereid of in ongunstige omstandigheden aan de bak. Leren we leerlingen daar ook mee omgaan?

Rubric
Bron: Wikimedia Commons

Wanneer we rubrics  maken om vaardigheden te beoordelen, proberen we vaak zo allesomvattend mogelijk te zijn. Alle criteria worden tot in de puntjes beschreven en waar mogelijk ook met een cijfer gewaardeerd. Dit leidt soms tot absurde situaties. Een mooi voorbeeld van een dergelijke absurditeit van rubrics wordt beschreven in deze column van Coen Peppelenbos op TZUM. Peppelenbos beschrijft er hoe hij zelf zou falen als hij beoordeeld zou worden op basis van een rubric die hij in een artikel in Levende Talen (een tijdschrift voor taalleerkrachten) gevonden had. De rubriceerschaal telde maar liefst 26 criteria en was bedoeld om peerfeedback te geven. Het evaluatie-instrument schoot volgens Peppelenbos zijn doel ver voorbij.

4. Verwachtingspatronen doorbreken

Ik heb zelf een haat-liefdeverhouding met rubrics: enerzijds vind ik het maken van een rubric een zinvolle oefening om heldere evaluatiecriteria te formuleren, anderzijds zorgen rubrics ervoor dat leerlingen al snel in een (door mij of anderen voorbedacht) hokje terechtkomen. Vaak past mijn feedback inhoudelijk toch niet helemaal in de voorziene hokjes. Ik werk daarom graag met een rubric die niet gebonden is aan cijfers in combinatie met woordelijke feedback in twee categorieën: Wat ging goed? Wat kan er beter?

In mijn lessen probeer ik ook voldoende aandacht te besteden aan het verwachtingspatroon binnen bepaalde communicatieve situaties. Aan welke regels moet je je houden wanneer je een formele e-mail schrijft? Leerlingen die deze basisregels onder de knie hebben, daag ik uit met de vraag: Welke van deze basisregels kun je – bewust – schenden om je communicatiedoel te bereiken? En hoe kun je dan het best dat verwachtingspatroon doorbreken? Die vragen stellen de vanzelfsprekendheid van vaardigheden in vraag en staan voor mij centraal bij de vorming van vaardige taalgebruikers.

In deze blogpost probeerde ik enkele van mijn ervaringen over het onderwijs van (taal)vaardigheden neer te pennen. Heb jij bedenkingen die je wil delen? Of heb je tips om leerlingen taalvaardiger te maken? Ik hoor ze graag!

Leren met ICT – Global collaboration met Google Hangout en Padlet

Gisteren presenteerde ik op een inspirerende editie van EcampBE het samenwerkingsproject met een Amerikaanse klas waarin ik momenteel betrokken ben: ‘Groenendaalcollege going global’. Het idee voor een internationale samenwerking leefde al langer: als taalleerkracht krijgen we immers de opdracht om de leerlingen  zo veel mogelijk in authentieke contexten te laten communiceren. Ik wou dus zelf heel erg graag een (virtuele) internationale samenwerking op poten zetten.

Zoektocht naar een internationale partner

Het enige struikelblok in deze internationale expeditie is natuurlijk het vinden van een partnerschool. Ik had me al een hele tijd aangemeld op het eTwinningnetwerk, een online samenwerkingsnetwerk voor scholen in Europa. Toch slaagde ik er voorlopig niet in om via eTwinning een partnerschool te vinden. Op de vorige editie van EdcampBE enthousiasmeerde collega Marie-Leet Bens mij om opnieuw op zoek te gaan naar een internationale partner via eTwinning. Haar verhaal had me overtuigd dat de zoektocht minder arbeidsintensief was dan ik dacht.

50 things you can do with Google Classroom

Tegelijkertijd besloot ik om ook een andere piste te verkennen. Als fervent gebruiker van Google Classroom had ik me deze zomer verdiept in de boeken van Alice Keeler en Libbi Miller, die samen 100 tips bevatten om met Google Classroom aan de slag te gaan. De sterkte van beide werken is dat ze erg uitgaan van de pedagogisch-didactische doelen, en niet alleen vanuit de technologie. Via het tweede boek ‘50 Things to Go Further with Google Classroom: A Student-Centered Approach‘ vernam ik over het bestaan van ‘Mystery hangouts’, waarin klassen van over de hele wereld met elkaar in contact gebracht werden.

50things
50 Things to Go Further with Google Classroom: A Student Centered Approach

Mystery Hangout

Het idee van een ‘mystery hangout’ is eenvoudig: leerkrachten uit verschillende landen brengen hun klassen met elkaar in contact en laten de leerlingen vragen aan elkaar stellen om te raden waar de andere klas zich ergens ter wereld bevindt. Deze spelvorm kan (voor zover er geen taalbarrières zijn, natuurlijk) al toegepast worden op erg jonge leeftijd. Op Google+ zijn er verschillende communities waarin leerkrachten zoekertjes kunnen plaatsen.

Gevonden!

Al snel vond ik in één van deze communities een bericht van Bethany Petty dat perfect aansloot bij de doelstellingen die ik met mijn leerlingen wilde bereiken. Bethany werkt in een school in Missouri (VS), ze geeft er de vakken American History en Western Civilizations. Net als ik schrijft ze een blog en is ze erg begaan met de integratie van technologie in het klaslokaal. Ook voor haar sluit onze samenwerking goed aan bij de doelstellingen die ze in haar vakken wil bereiken.

 

BethanyP
Het bericht van Bethany op Google+

 

Na enig overleg via mail en Google Hangout stelden we een eenvoudig lesplan op. In eerste instantie zouden beide klassen zichzelf voorstellen via een Padlet-prikbord. We maakten ook vragenlijsten en stelden een Spotifylijst op met Belgische muziek.

We spraken daarna een moment af waarop we de Padlets zouden uitwisselen. Via de commentaarfunctie in Padlet konden leerlingen daarna reageren op elkaars vragen. Vele leerlingen voegden ook hun contactgegevens toe en begonnen al snel met elkaar te communiceren via kanalen zoals Snapchat en Instagram.

Het was bijzonder fijn om het engagement van de leerlingen te zien. Mijn leerlingen maakten pareltjes van vlogs over België, hun leven op school en thuis. Op die manier bereikte ik zowel doelstellingen voor spreekvaardigheid (ze maakten zelf vlogs en filmpjes), schrijfvaardigheid (leerlingen stelden elkaar schriftelijk vragen en reageerden op vragen via de commentaarfunctie in Padlet) en leesvaardigheid (ze lazen de bijdragen van de Amerikaanse leerlingen op Padlet). Dat deze opdracht ook een grote meerwaarde biedt op cultureel vlak, hoeft vermoedelijk geen betoog.

De eerste klassikale hangout: spannend…

De derde stap in onze samenwerking is een klassikale hangout. Die staat morgen op het programma. We hebben ook hier het lesverloop vooraf besproken, maar omdat de samenwerking volledig live zal gebeuren, blijft het toch erg spannend. Het is de eerste keer dat ik me waag aan een klassikale hangout in de les, dus ik hoop vooral dat alles technisch goed zal verlopen. Hoe alles verlopen is, vertel ik jullie in een volgende blogpost!

Enkele tips!

Ik heb uit deze ervaring veel geleerd. De volgende tips kan ik alvast met je delen.

  • Maak goede afspraken met de leerkracht van de andere klas. Organiseer vooraf een hangout om de praktische afspraken te maken en zelf ook kennis te maken.
  • Communiceer ook voldoende over verwachtingen en doelen met de leerlingen: ik had mijn leerlingen de opdracht gegeven om filmpjes te maken (omdat ik op deze manier aan spreekvaardigheid werkte), Bethany had gewoon gevraagd aan de leerlingen om zichzelf voor te stellen met een foto. Dit zorgde in eerste instantie voor enige teleurstelling bij mijn leerlingen, die ook hadden gehoopt op filmpjes van hun Amerikaanse buddies… Bij een volgende editie zou ik hier alleszins meer rekening mee houden.
  • Als je met Padlet werkt, zorg er dan voor dat de commentaarfunctie is ingesteld zodat leerlingen kunnen reageren op elkaars berichten. Laat leerlingen ook inloggen op Padlet, zo verschijnt hun naam bij de berichten en kunnen ze berichten nadien nog bewerken.
  • Begin klein: als taalleerkracht kun je op een eenvoudige manier verschillende doelstellingen bereiken via een (online) internationale samenwerking.
  • Hou rekening met mogelijke tijdverschillen. Het tijdverschil tussen Missouri en Antwerpen bedraagt 7u, dat maakt een goede planning noodzakelijk (en niet altijd evident).
  • Een échte mystery hangout waarbij leerlingen elkaars locatie moeten raden, is vermoedelijk een korte en goede werkvorm voor jongere leerlingen.

Ben je zelf ook overtuigd om met je klas global te gaan? Deel dan zeker je ervaringen!

Meer weten?