Werkvormen vind je overal

Wie mij goed kent, weet dat ik een groot voetbalfan ben. Mijn rationele kant laat ik het liefst thuis wanneer ik op de tribunes zit en daarom ben ik in het voetbalstadion meestal niet met mijn job bezig. Maar vanavond keek ik aan de zijlijn naar een wedstrijd van mijn geliefde Beerschot tegen eeuwige rivaal Antwerp. Het was een jeugdwedstrijd van de U13 en ik was uitgenodigd door de twee coaches van de mauve-witten, Maxim en Niels.  

Ontwikkelboekje

Ik leerde deze twee coaches onlangs kennen via een gemeenschappelijke connectie op Twitter. De posts van beide heren stralen een heerlijke gedrevenheid en leergierigheid uit, die ongetwijfeld een bron van inspiratie moet zijn voor de jonge spelers in hun team. Dankzij een enthousiaste tweet kwam ik te weten dat ze een  ontwikkelboekje hadden opgemaakt dat ze dit seizoen als portfolio aan hun spelers wilden bezorgen. 

SMART-doelstellingen

Via het boekje willen ze de spelers week na week laten reflecteren over sterktes en werkpunten die ze in de vorm van SMART-doelen voor zichzelf moeten opstellen. Wie mij goed kent (bis!), weet dat ik op het moment van deze ontdekking niet meer bezig was met het voetbal, maar met mijn job. Ik wou maar al te graag te weten komen hoe ze 12-jarigen zover kregen om zorgvuldig opgestelde SMART-doelstellingen te formuleren, Maxim en Niels vonden het van hun kant fijn om feedback te krijgen op de gekozen werkwijze.

En dus spraken we vanavond af om ideeën uit te wisselen over het schrijven van SMART-doelstellingen, het geven van feedback, de rol van growth mindset in het leerproces en het ontwikkelen van executieve functies. Aangezien ik op school zelf vaak bezig ben met het trainen van attitudes waar jongeren niet zo graag mee geconfronteerd worden, vind ik het bijzonder boeiend om te leren hoe dat proces in zijn werk gaat bij attitudes waarvoor ze wel intrinsiek gemotiveerd zijn. 

Huiswerk

De spelers moeten niet enkel nadenken over hun sterktes en werkpunten, ze krijgen van de coaches ook regelmatig huiswerk mee. Maxim vertelde dat ze bijvoorbeeld vragen aan spelers om een kort krantenartikel te schrijven over hun eigen wedstrijd, omdat dit de perspectiefname bevordert en dus ook bijdraagt aan een groeiend zelfinzicht.

Die werkvorm besloot ik te stelen. Ik zet me de komende dagen aan het uitschrijven van een taak waarbij leerlingen die moeten reflecteren over hun gedrag, de opdracht krijgen om een kort krantenartikel te schrijven over wat er gebeurd is. We gebruiken op school momenteel een erg klassieke reflectieopdracht voor dit soort situaties, maar ik ga met de sportcoaches akkoord dat de verslaggeving over het eigen handelen een goede aanzet is om perspectief te leren nemen en tot een beter zelfinzicht te komen. 

Zoals ik al zei: werkvormen vind je overal. Zelfs op de Bosuil… Ik vind het inspirerend en leerrijk om in dialoog te gaan met mensen buiten de onderwijscontext. Op welke plaatsen vond jij tijdens de vakantie inspiratie om dit schooljaar mee aan de slag te gaan?

Zes manieren om in de klas te werken met vertaalmachines

In een vorige blogpost schreef ik over het gebruik van vertaalmachines in de klas. Op basis van mijn bericht ontstond een discussie op het forum van KlasCement. Collega’s Erik, Hans en ikzelf brachten ondertussen enkele lesideeën samen in een publiek gedeelde Google Slides.

Op deze manier willen we voorbeelden verzamelen waarmee we leerlingen duidelijk kunnen maken hoe ze vertaalmachines en vertaaltechnologie op een goede manier kunnen inzetten in het leerproces. Deze presentatie is nu beschikbaar gemaakt op KlasCement, zodat iedereen ideeën kan toevoegen. De teller staat momenteel op 5 werkvormen en 6 tips.

Zelf een idee toevoegen? Graag!

Heb je zelf nog een idee dat je wil toevoegen aan de presentatie? Je vindt het leermiddel op KlasCement. Je kunt zelf nieuwe tips en werkvormen toevoegen aan de presentatie. Als je niet goed weet hoe dat moet, mag je het idee op de laatste slide noteren, mij een bericht sturen of een reactie schrijven bij het leermiddel op KlasCement.  Je collega’s die vreemde talen onderwijzen zullen je dankbaar zijn!

Mediawijsheid – Rechtenvrije afbeeldingen op Pixabay

Vlak voor de start van het nieuwe schooljaar zijn heel wat leerkrachten druk in de weer om hun lessen voor te bereiden en hun lesmaterialen te herschrijven. Foto’s en beeldmateriaal maken onze leermiddelen attractiever. Leerkrachten zijn daarom vrijwel constant op zoek naar passende afbeeldingen of video’s bij een les of lessenreeks. In deze blogpost vertel ik je over Pixabay, mijn favoriete  voorraadkast vol rechtenvrije afbeeldingen.

Pixabay
Foto van een voorraadkast door Pixabay-gebruiker Floragrauso

Waarom rechtenvrij?

Leerkrachten moeten rekening houden met auteursrechten. Er zijn weliswaar enkele uitzonderingen op het auteursrecht voor educatief gebruik, maar wanneer je online lesmaterialen deelt (via leerplatformen, sociale media of bijvoorbeeld via KlasCement), ben je gebonden aan het auteursrecht. Niet alleen voor lesmaterialen, maar ook voor blogposts als deze is dit auteursrecht natuurlijk van toepassing. In juli publiceerde leraar en onderwijsblogger Marc nog dit bericht over een claim die hij kreeg naar aanleiding van een foto die hij in een blogpost had gebruikt. Je bent als leerkracht dus maar best op de hoogte van auteursrechten en het gebruik van media in professionele context.

Mediawijs, het goede voorbeeld

Zelf vind ik het ontzettend belangrijk om als leerkracht het goede voorbeeld te geven aan leerlingen in het kader van mediawijsheid: zomaar foto’s plukken van het internet en daarna weer verspreiden is eenvoudigweg niet OK. Ik probeer dus systematisch ook bronvermeldingen toe te voegen aan mijn eigen lesmaterialen en deel mijn eigen werk via een Creative Commonslicentie (lees ook deze blogpost over het delen van lesmaterialen). Ik toon leerlingen bijvoorbeeld ook hoe ze de herkomst van een afbeelding kunnen traceren via een Google Reverse Image Search.

Het ‘handige’ aan Pixabay is dat je voor de foto’s die je er kunt vinden zelfs geen naamsvermelding hoeft te plaatsen.  Alle licenties worden gedeeld onder de CC0-verklaring,  wat concreet betekent dat de gedeelde foto’s  tot het publieke domein behoren en voor alle doeleinden (inclusief commerciële doeleinden dus) gebruikt kunnen worden. Naamsvermelding wordt uiteraard wel gewaardeerd, maar is geen verplichting.Pixabay

Pixabay als uitverkorene?

Ik kreeg de gouden tip om met Pixabay te werken van moderator Els van KlasCement. Zij gaf terecht aan dat je op de website vrijwel over elk onderwerp mooie afbeeldingen kunt vinden. Ik hoef zelden nog op zoek op andere websites. Die zijn er natuurlijk wel, en zullen ongetwijfeld ook nog schatten aan afbeeldingen te bieden hebben. De voordelen van Pixabay vind ik:

  • de kwaliteit van de afbeeldingen
  • het grote aanbod
  • de mogelijkheid om ook in het Nederlands te zoeken
  • het feit dat je niet hoeft in te loggen: enkel wanneer je foto’s in de hoogste resolutie wil downloaden, moet je ingelogd zijn, maar voor de meeste toepassingen is de op één na hoogste resolutie zeker voldoende
  • de mogelijkheid om te publiceren zonder naamsvermelding: soms is dit handig omwille van de tijdsdruk, soms ook om esthetische redenen…

Er zijn natuurlijk nog heel wat andere websites waar je rechtenvrije media kunt downloaden (het betreft natuurlijk niet alleen afbeeldingen, maar bijvoorbeeld ook muziek). Onderaan deze blogpost vind je een link naar leermiddelen op KlasCement met de zoekterm rechtenvrij. Je vindt er hele lijsten van beeld- en geluidsbanken met rechtenvrije media.

Opgelet!

De eerste rij afbeeldingen die je te zien krijgt na een zoekopdracht op Pixabay (zie bijvoorbeeld deze zoekopdracht met trefwoord ‘cats’), zijn afbeeldingen van Shutterstock, een betalende beeldbank die adverteert op Pixabay. Deze afbeeldingen staan in een gekleurde balk met een kleine vermelding “Sponsored Images Shutterstock“. Je kunt vlak onder die balk ook lezen dat Pixabay je meer dan 20.000 gratis afbeeldingen van katten aanbiedt. De afbeeldingen op Shutterstock zijn niet gratis, je klikt dus best niet op de foto’s in de balk bovenaan (erg is het natuurlijk niet: je wordt gewoon doorverwezen naar Shutterstock). Toch even opletten dus.

Tijdens de laatste twee weken van augustus begin ik zelf het nieuwe schooljaar voor te bereiden. Ik zal daarbij dus zeker een gebruik maken van Pixabay. Waar haal jij de afbeeldingen die je gebruikt in je lesmaterialen? Hoe werk jij rond mediawijsheid in de klas? Ik verneem het graag…

Meer info?

Rijke taal in de klas

In deze blogpost bespreek ik een filmpje dat ik onlangs opmerkte over het gebruik van rijke taal in de kleuterklas. Een kleuterleerkracht wordt in het filmpje bijgestaan door twee coaches om een taalrijkere omgeving te creëren in de klas.


Ik was erg getroffen door de openheid waarmee deze leerkracht de feedback ontving, er wordt door de coaches immers heel erg ingezoomd op kleine, alledaagse en schijnbaar triviale handelingen, die in onze hoofden niet noodzakelijk verbonden zijn met taal of taalverwerving. Het filmpje is wat mij betreft niet alleen een aanrader voor kleuterleid(st)ers die meer taalrijkdom in de klas willen brengen, maar voor elke leerkracht die op elk onderwijsniveau wil inzetten op taal.

Wat me misschien nog het meest zal bijblijven is het feit dat we met erg kleine ingrepen (bv. het stellen van open vragen en waaromvragen) een groot effect kunnen bereiken op lange termijn. Een van de belangrijkste conclusies uit mijn eigen lerarenopleiding is dat erg kleine veranderingen  (op alle mogelijke vlakken, en dus ook op taalvlak) een wereld van verschil kunnen maken. Het is voor mij de grootste drijfveer om mijn eigen handelen nog elke dag in vraag te stellen en te zoeken naar kleine en haalbare aanpassingen.

Laat ons maximaal inzetten op een taalrijke school. Niet alleen in het kleuteronderwijs, maar op elk niveau, in elke klas.

Delen om te leren – workshop op #kc20jaar

Op de viering voor de 20ste verjaardag van KlasCement (#kc20jaar) gaf ik een workshop over de rol van delen als vorm van professionalisering. Om tot professionalisering te komen binnen een deelcultuur, moet er meer zijn dan een platform om te delen, zoals KlasCement. Het creëren van een professioneel lerend netwerk (PLN) waarbinnen leermiddelen gedeeld kunnen worden, vormt daarvoor een belangrijke stap. In mijn presentatie legde ik uit hoe je een PLN kunt uitbouwen.

Er is meer nodig dan gedeelde leermiddelen en een netwerk om effectief tot leren te komen. Elk leermiddel wordt immers gebruikt binnen een specifieke context. Wanneer leerkrachten lesmaterialen van elkaar downloaden, zullen ze dat materiaal in de meeste gevallen nog aanpassen aan hun eigen leeromgeving.  Dit is logisch en vaak ook nodig. Wanneer we niet alleen leermiddelen delen, maar ook onze ervaringen met deze leermiddelen, wordt die  context ook tastbaar voor anderen. Het kan ook voor de deler erg interessant zijn om te weten te komen in welke nieuwe contexten zijn of haar leermiddelen terechtkomt. Daarom toch ook een kleine oproep: wanneer je lesmaterialen van anderen downloadt en gebruikt, laat dan ook weten waar en hoe je deze leermiddelen hebt ingezet, en deel de herwerking van het leermiddel opnieuw. Op deze manier heb jij niet alleen dankbaar gebruik kunnen maken van iets dat iemand anders ontworpen heeft, de delende leerkracht zal ook baat hebben bij jouw inhoudelijke feedback.

Ik voegde de presentatie en de links samen op een website. Je vindt de informatie via de onderstaande link:

Delen om te leren #kc20jaar

Vooraf had ik via sociale media gevraagd wat leerkrachten zo waardevol vonden aan hun professioneel netwerk op sociale media. Het antwoord dat het vaakst gegeven werd, is dat een professioneel netwerk erg motiverend is en inspiratie geeft. Een PLN zorgt er voor dat je over muren heen kunt kijken. Bovendien doe je niet alleen inspiratie op, in een goed uitgebouwd netwerk leer je constant bij.

Wat vind jij zo waardevol aan jouw professioneel lerend netwerk? Welke tips kun je nog geven aan collega’s die pas recent Facebook en Twitter en andere sociale media beroepsmatig gingen gebruiken? Welke blogs lees jij nog? Hoe gebruik jij KlasCement of Trello? Ik hoor het graag.

 

 

Weet jij raad met plagiaat? Met deze 5 tips zet je in op plagiaatpreventie

Een van de onderwerpen die regelmatig terugkeren in de Facebookgroepen voor leerkrachten is de aanpak van plagiaat. Het is een signaal dat veel leerkrachten plagiaat als een zorg ervaren. In deze blogpost geef ik vijf tips om tijdens je lessen in te zetten op plagiaatpreventie.

1. Leer leerlingen duidelijk aan wat plagiaat is en waarom het niet door de beugel kan.

Uit de reacties op sociale media leid ik af dat vele leerkrachten ervan uitgaan dat leerlingen weten wat plagiaat is. Of dat alleszins zouden moeten weten. Toch merk ik in de praktijk dat het belangrijk is om tijd te investeren in het uitleggen van het begrip plagiaat. Maak de impliciete verwachtingen expliciet, nog voor je leerlingen aan het werk zet.

Elke leerkracht Nederlands zal dit voorbeeld herkennen: wanneer ik leerlingen vraag om hun mening over een boek neer te pennen, lees ik soms letterlijk de mening van een collega-leerling op www.scholieren.com. Wanneer ik hierover het gesprek aanga met de betrokken leerlingen, geven zij soms aan dat hun mening eenvoudigweg volledig overeenstemt met de mening die ze op het internet vonden. Voor deze leerlingen voelt het dus prima aan om deze tekst te kopiëren en als hun eigen mening in te dienen. Ik besteed daarom best wat tijd om leerlingen duidelijk te maken dat het OK is om hun eigen mening te toetsen aan de mening van anderen, maar dat ze dit ook kenbaar moeten maken.

Leerlingen die wat meer ondersteuning kunnen gebruiken, kunnen baat hebben bij enkele sjabloonzinnen die hen op weg helpen:

In een recensie op [BRON MENING X]  las ik [MENING X] . Ik kan me volledig vinden in deze analyse, omdat [ARGUMENTATIE].

2. Werk aan een leerlijn en leg uit wat de consequenties zijn van plagiaat.

Het kan zinvol zijn om met collega’s een leerlijn uit te werken (over grenzen van vakken, leerjaren en graden heen). Op onze school vertrokken we van de volgende drie vragen: 1. Wat verwachten we van leerlingen in de eerste, tweede en derde graad? 2. Hoe worden deze verwachtingen kenbaar gemaakt aan de leerlingen? 3. Wat zijn de consequenties wanneer een leerling zich niet houdt aan de gemaakte afspraken?

Het toekennen van een sanctie lijkt eenvoudiger dan het is. Plagiaat is immers een veelkoppig monster. Welke sanctie verdient een leerling die een taak van een medeleerling uit een andere klas indient als de zijne? En is die overtreding even zwaar als een leerling die zijn eigen werk van godsdienst een jaar later weer indient voor het vak Nederlands? Welke sanctie krijgt een leerling die een bron vergeet te vermelden in de referentielijst bij zijn GIP of onderzoekspaper? Wat is het verschil tussen een zin of een volledige alinea kopiëren uit Wikipedia? Maakt de totale lengte van de opdracht een verschil?

Eerder schreef ik hier al dat ik geen voorstander ben om leerlingen te straffen via het toekennen van een lager cijfer of een 0. Dat cijfers zegt immers niets meer over het te behalen leerdoel. Het lijkt me zinvoller om – waar mogelijk – de leerling de opdracht te laten herschrijven en gefaseerd te werken. Een leerling die in een eerste schrijffase tegen de lamp loopt, kan zijn werk nog bijsturen en krijgt zo nog de kans om een eindproduct in te leveren dat voldoet aan de vooropgestelde eisen.

3. Laat je leerlingen werken aan zinvolle opdrachten die niet uitnodigen tot een eenvoudige copy-paste van het internet.

Bepaal op basis van de opdracht of het zinvol is om in te zetten op plagiaatdetectie. Wanneer een opdracht gesloten van aard is en aanstuurt op een zelfde soort antwoord, is het niet zinvol om te controleren op plagiaat.

Zelfs wanneer je goed hebt nagedacht over een opdracht, kan je tijdens het proces tot de conclusie komen dat de opdracht toch aanzet tot het formuleren van een zelfde soort antwoord. Zo boog ik me recent met een collega over de (machinale) plagiaatdetectie bij een korte schrijfopdracht voor het vak Frans. Een aantal leerlingen had dezelfde fout gemaakt. Het was ons niet duidelijk wat de oorzaak was: hadden ze de taak van elkaar gekopieerd hadden of hadden ze een vergelijkbare zin ingevoerd in Google Translate? In dit geval leek me een gesprek met de leerlingen over de aanpak meer gepast dan een sanctie voor plagiaat.

4. Gebruik technologie om op een billijke manier te controleren op plagiaat.

Leerkrachten proberen in vele gevallen plagiaat te detecteren via manuele zoekopdrachten op het internet. Hoewel ik deze aanpak in het verleden zelf ook heb toegepast, zijn er ondertussen betere manieren om plagiaat op te sporen. Manuele zoekopdrachten zijn niet alleen tijdrovend, maar benadelen mogelijk ook zwakkere leerlingen. Als leerkracht ga je in deze situatie immers pas zoeken naar een mogelijke bron die gekopieerd werd, zodra je het vermoeden hebt dat een leerling een stuk tekst gekopieerd heeft. Meestal is dit te merken aan een stijlbreuk in de tekst. Sterkere leerlingen die gebruikte bronnen stilistisch beter kunnen integreren in hun eigen werk zullen hierdoor minder vaak gecontroleerd worden op plagiaat, maar niet noodzakelijk minder vaak plagiaat plegen.

Er zijn vandaag heel wat online tools beschikbaar om werk van leerlingen te controleren op plagiaat. Ook leerplatformen bieden geïntegreerde tools aan om plagiaat op te sporen. Mijn school koos ervoor om de plagiaatmodule van Smartschool aan te kopen. De plagiaatchecker toetst het werk van leerlingen niet alleen aan bestaande bronnen, maar voegt ook elke gecontroleerde taak toe aan de database. Op deze manier vermijd je dat leerlingen werk doorgeven aan elkaar, of hun eigen werk ongemerkt ‘recycleren’ voor andere vakken of opdrachten. De tool is niet waterdicht, maar zorgt er wel voor dat het werk van alle leerlingen op dezelfde manier gecontroleerd wordt. De analysefiches die voor elke opdracht aangemaakt worden, zijn een aanknopingspunt voor een gesprek met de leerling.

De kostprijs van deze tools wordt wel eens opgeworpen als tegenargument. Mijn mening hierover is duidelijk: als leerkrachten moeten we ervoor blijven pleiten om toegang te krijgen tot de tools die ons in staat stellen om efficiënt en kwalitatief werk te leveren. Het verbeteren van schrijfopdrachten is arbeidsintensief. Niemand heeft baat bij een leerkracht die (veel) tijd besteedt aan het verbeteren van werk dat niet door de leerling geschreven is.

5. Geef als leerkracht het goede voorbeeld en vermeld consequent je bronnen.

Niet alleen verbeteren, maar ook correct citeren en refereren is een arbeidsintensief proces. Leerkrachten werken vaak met materiaal dat door anderen werd gemaakt. Zorg ervoor dat leerlingen merken dat je zelf ook naar bronnen verwijst wanneer je een beroep doet op het werk van anderen. Tools zoals Easybib kunnen je hierbij helpen.

Meer info?

Delen werkt – het zoveelste bewijs…

Delen werkt, zelfs tijdens de vakantie! Ik deelde eerder deze week in de Facebookgroep Lesideeën secundair onderwijs een herwerkte versie van mijn site Een fomele e-mail schrijven. Ik wou al langer een Engelse versie toevoegen zodat ik de site ook tijdens de lessen Engels kon gebruiken.

Formele mail
Een formele e-mail schrijven – update juli 2017

Extra afspraken

Tijdens de afrondende graadvergadering in juni kwam het sturen van berichten in Smartschool ook ter sprake. Het leek me daarom een goed idee om op basis van de gevoerde discussie nog enkele extra afspraken toe te voegen aan de instructies.

extra afspraken formele mail
Extra afspraken

En français

Zoals gewoonlijk vroeg ik na de aanpassing op Facebook om suggesties of opmerkingen. Omdat ik de instructies ook graag in het Frans, Duits en Spaans zou willen toevoegen, vroeg ik ook of iemand mee wou helpen. Al snel volgde reactie. Dankzij Cathy Debast (GO! Atheneum Anderlecht) staat er nu ook een Franse versie online.

Delen = tweerichtingsverkeer

Het sterkt mijn idee dat het delen van materiaal een win-winsituatie is voor alle partijen. Hierover schreef ik eerder al een blogpost. Hopelijk kan ik binnenkort ook nog een Duitse of Spaanse versie toevoegen aan de website. In een volgende fase zou ik graag ook nog goede voorbeelden toevoegen die als schrijfkader kunnen dienen voor de leerlingen. Maar nu is het nog even… vakantie!

feedback

Meer info?

Leren met ICT – Global collaboration met Google Hangout en Padlet

Gisteren presenteerde ik op een inspirerende editie van EcampBE het samenwerkingsproject met een Amerikaanse klas waarin ik momenteel betrokken ben: ‘Groenendaalcollege going global’. Het idee voor een internationale samenwerking leefde al langer: als taalleerkracht krijgen we immers de opdracht om de leerlingen  zo veel mogelijk in authentieke contexten te laten communiceren. Ik wou dus zelf heel erg graag een (virtuele) internationale samenwerking op poten zetten.

Zoektocht naar een internationale partner

Het enige struikelblok in deze internationale expeditie is natuurlijk het vinden van een partnerschool. Ik had me al een hele tijd aangemeld op het eTwinningnetwerk, een online samenwerkingsnetwerk voor scholen in Europa. Toch slaagde ik er voorlopig niet in om via eTwinning een partnerschool te vinden. Op de vorige editie van EdcampBE enthousiasmeerde collega Marie-Leet Bens mij om opnieuw op zoek te gaan naar een internationale partner via eTwinning. Haar verhaal had me overtuigd dat de zoektocht minder arbeidsintensief was dan ik dacht.

50 things you can do with Google Classroom

Tegelijkertijd besloot ik om ook een andere piste te verkennen. Als fervent gebruiker van Google Classroom had ik me deze zomer verdiept in de boeken van Alice Keeler en Libbi Miller, die samen 100 tips bevatten om met Google Classroom aan de slag te gaan. De sterkte van beide werken is dat ze erg uitgaan van de pedagogisch-didactische doelen, en niet alleen vanuit de technologie. Via het tweede boek ‘50 Things to Go Further with Google Classroom: A Student-Centered Approach‘ vernam ik over het bestaan van ‘Mystery hangouts’, waarin klassen van over de hele wereld met elkaar in contact gebracht werden.

50things
50 Things to Go Further with Google Classroom: A Student Centered Approach

Mystery Hangout

Het idee van een ‘mystery hangout’ is eenvoudig: leerkrachten uit verschillende landen brengen hun klassen met elkaar in contact en laten de leerlingen vragen aan elkaar stellen om te raden waar de andere klas zich ergens ter wereld bevindt. Deze spelvorm kan (voor zover er geen taalbarrières zijn, natuurlijk) al toegepast worden op erg jonge leeftijd. Op Google+ zijn er verschillende communities waarin leerkrachten zoekertjes kunnen plaatsen.

Gevonden!

Al snel vond ik in één van deze communities een bericht van Bethany Petty dat perfect aansloot bij de doelstellingen die ik met mijn leerlingen wilde bereiken. Bethany werkt in een school in Missouri (VS), ze geeft er de vakken American History en Western Civilizations. Net als ik schrijft ze een blog en is ze erg begaan met de integratie van technologie in het klaslokaal. Ook voor haar sluit onze samenwerking goed aan bij de doelstellingen die ze in haar vakken wil bereiken.

 

BethanyP
Het bericht van Bethany op Google+

 

Na enig overleg via mail en Google Hangout stelden we een eenvoudig lesplan op. In eerste instantie zouden beide klassen zichzelf voorstellen via een Padlet-prikbord. We maakten ook vragenlijsten en stelden een Spotifylijst op met Belgische muziek.

We spraken daarna een moment af waarop we de Padlets zouden uitwisselen. Via de commentaarfunctie in Padlet konden leerlingen daarna reageren op elkaars vragen. Vele leerlingen voegden ook hun contactgegevens toe en begonnen al snel met elkaar te communiceren via kanalen zoals Snapchat en Instagram.

Het was bijzonder fijn om het engagement van de leerlingen te zien. Mijn leerlingen maakten pareltjes van vlogs over België, hun leven op school en thuis. Op die manier bereikte ik zowel doelstellingen voor spreekvaardigheid (ze maakten zelf vlogs en filmpjes), schrijfvaardigheid (leerlingen stelden elkaar schriftelijk vragen en reageerden op vragen via de commentaarfunctie in Padlet) en leesvaardigheid (ze lazen de bijdragen van de Amerikaanse leerlingen op Padlet). Dat deze opdracht ook een grote meerwaarde biedt op cultureel vlak, hoeft vermoedelijk geen betoog.

De eerste klassikale hangout: spannend…

De derde stap in onze samenwerking is een klassikale hangout. Die staat morgen op het programma. We hebben ook hier het lesverloop vooraf besproken, maar omdat de samenwerking volledig live zal gebeuren, blijft het toch erg spannend. Het is de eerste keer dat ik me waag aan een klassikale hangout in de les, dus ik hoop vooral dat alles technisch goed zal verlopen. Hoe alles verlopen is, vertel ik jullie in een volgende blogpost!

Enkele tips!

Ik heb uit deze ervaring veel geleerd. De volgende tips kan ik alvast met je delen.

  • Maak goede afspraken met de leerkracht van de andere klas. Organiseer vooraf een hangout om de praktische afspraken te maken en zelf ook kennis te maken.
  • Communiceer ook voldoende over verwachtingen en doelen met de leerlingen: ik had mijn leerlingen de opdracht gegeven om filmpjes te maken (omdat ik op deze manier aan spreekvaardigheid werkte), Bethany had gewoon gevraagd aan de leerlingen om zichzelf voor te stellen met een foto. Dit zorgde in eerste instantie voor enige teleurstelling bij mijn leerlingen, die ook hadden gehoopt op filmpjes van hun Amerikaanse buddies… Bij een volgende editie zou ik hier alleszins meer rekening mee houden.
  • Als je met Padlet werkt, zorg er dan voor dat de commentaarfunctie is ingesteld zodat leerlingen kunnen reageren op elkaars berichten. Laat leerlingen ook inloggen op Padlet, zo verschijnt hun naam bij de berichten en kunnen ze berichten nadien nog bewerken.
  • Begin klein: als taalleerkracht kun je op een eenvoudige manier verschillende doelstellingen bereiken via een (online) internationale samenwerking.
  • Hou rekening met mogelijke tijdverschillen. Het tijdverschil tussen Missouri en Antwerpen bedraagt 7u, dat maakt een goede planning noodzakelijk (en niet altijd evident).
  • Een échte mystery hangout waarbij leerlingen elkaars locatie moeten raden, is vermoedelijk een korte en goede werkvorm voor jongere leerlingen.

Ben je zelf ook overtuigd om met je klas global te gaan? Deel dan zeker je ervaringen!

Meer weten?

Leren met sociale media: Berichten opslaan op Facebook

Professionalisering via sociale media

Het gebruik van sociale media als tools voor professionalisering in het onderwijs is duidelijk in opmars. Leerkrachten verenigen zich in online professionele groepen en lerende netwerken. Hoe leerkrachten sociale media inzetten, werd onlangs op mediawijs.be omschreven door Jaël Muls (VUB).

Facebook en Twitter zijn momenteel de belangrijkste kanalen die ik gebruik om inspiratie op te doen en te leren van anderen. Twitter gebruik ik vrijwel uitsluitend voor professionele doeleinden, en zal ik dus onberoerd laten op momenten waarop ik geen ‘werkgerelateerde prikkels’ wil opdoen.

Bij Facebook ligt dat wat moeilijker, aangezien ik het oorspronkelijk vooral gebruikte in mijn privésfeer en er daardoor geen strikte scheidingslijn is tussen privé en werk (wie zo een perfecte lijn wel kan trekken, mag mij altijd laten weten hoe je dat doet…). Het nadeel is dan dat ik soms interessante posts zie verschijnen op momenten dat het niet past, of mijn hoofd er niet naar staat.

Berichten opslaan

Gelukkig is daar sinds enige tijd een handige oplossing voor. Je kunt interessante posts op Facebook immers eenvoudig bewaren zodat je ze op een later moment kunt bekijken:

Link facebook
Link opslaan op Facebook

Nadien kun je de opgeslagen berichten gemakkelijk opnieuw raadplegen door links in de tab op “Opgeslagen” te klikken. De bewaarde berichten staan bovendien overzichtelijk gesorteerd per soort:

Opgeslagen links facebook
Opgeslagen links raadplegen in Facebook

Een optie waarmee je op Facebook posts van groepen uit je tijdlijn kunt weren op zelfgekozen momenten, is misschien toch ook nog iets waar Zuckerberg werk van mag maken. Om werk en privé toch weer wat meer van elkaar te kunnen scheiden op momenten dat je er behoefte aan hebt.

Welke kanalen gebruik jij om inspiratie op te doen? 

cropped-logo-1.jpg

 

 

 

Delenswaardig: Praten over romanfragmenten

Soms voelen leerkrachten de nood om zelf aan de slag te gaan. Wanneer methodes niet (meer) voldoen, wanneer de actualiteit zich opdringt, wanneer een idee plots concreet vorm krijgt. Bottom-up.

Zo moet het ook gegaan zijn bij de werkgroep Praten over romanfragmenten, een prachtig initiatief rond literatuuronderwijs van Hans Goosen. Het project siert in eenvoud: een groep docenten ontwikkelde zelf lesmateriaal rond enkele recente Nederlandstalige romanfragmenten (allemaal geschreven na 2000). Zij gingen daarvoor zelf in gesprek met auteurs en uitgeverijen om toestemming te krijgen om de fragmenten op de website te gebruiken. En ze ontwikkelden bij elk fragment bijhorend lesmateriaal, zodat leerkrachten in de klas aan de slag kunnen met recente gerenommeerde literatuur van eigen bodem.

De lijst bevat bovendien niet alleen Nederlandse auteurs, maar ook Vlaamse, en is ook in dat opzicht wat mij betreft lovenswaardig: je vindt er niet alleen Tommy Wieringa en Herman Koch, maar ook Lize Spit, Stefan Brijs en Griet Op de Beeck.  Ik ga binnenkort alvast praten over romanfragmenten. Nu nog kiezen over welke…

Meer info?

http://pratenoverromanfragmenten.nl/