Moeilijk door de moedertaal

In een vorig leven hield ik me bezig met contrastief taalkundig onderzoek. In mensentaal: ik vergeleek de grammatica van het Nederlands en het Russisch. In een zoektocht naar meer maatschappelijk engagement maakte ik enkele jaren geleden de overstap naar het secundair onderwijs. Mijn taalkundig hart maakt echter nog altijd hevige sprongetjes als ik merk dat anderen bruggen bouwen tussen abstract taalkundig onderzoek en maatschappelijk relevante thema’s. Vandaag wil ik jullie aandacht vestigen op de website Moedertaal in NT2, een website die de moeilijkheden van verschillende moedertaalsprekers in het Nederlands blootlegt.

Typische fouten

In mijn dagdagelijkse praktijk als taalleerkracht in een secundaire school in Antwerpen merk ik dat leerlingen met een meertalige achtergrond gelijksoortige fouten maken. Het betreft fouten die elke taalleerkracht zal herkennen:

  • fouten tegen het gebruik van de lidwoorden
  • fouten tegen het woordgeslacht
  • fouten tegen de woordvolgorde van het Nederlands
  • fouten tegen de uitspraak van bepaalde letters

Leerkrachten Nederlands zijn meestal niet opgeleid als leerkrachten NT2 (Nederlands als tweede taal). Bovendien zijn veel leerlingen in de grootstedelijke context geen NT2-leerlingen of (ex-)OKAN-leerlingen. Zij leren het Nederlands van jongs af aan via immersie en krijgen de taal niet expliciet (op de schoolbanken) aangeleerd als vreemde taal. Het leerplan gaat bovendien niet in op deze problematiek.

Geef leerkrachten Nederlands de ondersteuning die ze nodig hebben

Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de methodes voor het vak Nederlands helemaal niet afgestemd zijn op de noden van dit specifieke doelpubliek. En dus moeten leerkrachten hun plan maar trekken en zelf materialen voorzien die wel inspelen op de noden van deze leerlingen. Dat dit niet evident is, lijkt me een understatement. Ik wil hier daarom nogmaals een oproep doen om leerkrachten de ondersteuning te bieden die ze nodig hebben om in de grootstedelijke context het vak Nederlands te geven.

Gelukkig zijn er initiatieven die ons wél kunnen helpen. Een hele tijd geleden werd ik gewezen op een initiatief van onderzoekers van de Universiteit Utrecht, Moedertaal in NT2. Deze website wil de specifieke moeilijkheden in kaart brengen die moedertaalsprekers van andere vreemde talen hebben wanneer ze Nederlands als tweede taal studeren.

Momenteel biedt de website informatie aan voor sprekers van het Engels, Marokkaans-Arabisch, Pools, Russisch, Spaans, Syrisch-Arabisch, Tigrinya, Tsjechisch en het Turks. Ik begon zelf recent Turks te leren via zelfstudie en ook in de omgekeerde richting (Nederlands > vreemde taal) biedt de website een schat aan informatie om de vreemde taal beter te beheersen.

Moeilijkheden door de moedertaal

Voor elk van de vermelde talen vermeldt de website een overzicht van de moeilijkheden die kunnen ontstaan wanneer moedertaalsprekers van deze taal het Nederlands leren. Deze moeilijkheden worden opgedeeld in verschillende domeinen, zoals uitspraak, zelfstandige naamwoorden en zinsbouw.

Screenshot van Moedertaal in NT2

Voor elk van deze domeinen volgt een beschrijving in niet al te complexe taal. De website maakt uiteraard gebruik van taalkundige terminologie (kennis van de woordsoorten is bijvoorbeeld een must!), maar geeft telkens ook voorbeelden in de vreemde taal en het Nederlands.

Voorbeeld van een toelichting op Moedertaal in NT2 met betrekking tot het Russisch

Welke letters van het Nederlandse alfabet veroorzaken moeilijkheden bij de uitspraak in het Nederlands? Heeft de vreemde taal lidwoorden? Kent de vreemde taal ook woordgeslacht? Zijn er opvallende verschillen in woordvolgorde die ervoor zorgen dat taalgebruikers geneigd zijn om bepaalde fouten te maken in het Nederlands op basis van de structuur in hun moedertaal? Het antwoord op deze en nog vele andere vragen kun je vinden op de website.

Moet ik nu ook al vreemde talen leren?

Betekent dit dat leerkrachten Nederlands ook kennis moeten hebben van al deze talen? Natuurlijk niet! De website biedt echter een rijke database aan voorbeelden en achtergrondinfo om het taalinzicht van je leerlingen te verbeteren, zodat ze zelf gericht aan de slag kunnen met hun werkpunten in het Nederlands. De website geeft misschien ook een (geruststellende?) verklaring voor de hardnekkige fouten die leerlingen blijven maken, ondanks de feedback die door de leerkracht gegeven wordt.

Leerlingen uit een derde graad zouden al zelfstandig met deze info aan de slag moeten kunnen. Voor velen zal deze website ook inzicht bieden in de grammatica van de moedertaal, aangezien die meestal ook niet expliciet aangeleerd geweest is.

Lesidee taalverwantschap

Werk je als leerkracht Nederlands in je lessen rond taalverwantschap? Dan biedt deze website misschien ook een interessante insteek om wat dieper in te gaan op gelijkenissen en verschillen tussen talen die wat minder bekend zijn! Laat leerlingen een onderwerp kiezen op de website en de info vergelijken met de vreemde talen die ze kennen. Welke gelijkenissen zien ze? Welke verschillen zijn er? Laat je leerlingen bijvoorbeeld op zoek gaan naar SOV-talen die ze kennen: talen die het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp voor het werkwoord plaatsen.

Oproep

Een duidelijke visie rond de invulling van het vak Nederlands zal centraal blijven staan in het debat rond onderwijskwaliteit. En terecht. De website ‘Moedertaal in NT2‘ is een mooi voorbeeld van een manier om via de moedertaal van je leerlingen het Nederlands te versterken. Geef leerkrachten Nederlands in de grootstedelijke context voldoende materialen en middelen om doelgericht aan de slag te gaan. Bevraag leerkrachten naar hun noden. Bestaande methodes zijn te veel afgestemd op de (onbestaande?) Vlaamse middenmoot . Als we het verschil willen maken en de lat voor Nederlands voor iedereen hoog willen leggen, moeten we ervoor zorgen dat leerkrachten de juiste middelen in handen hebben. Welke leermiddelen uit de klaspraktijk van de NT2-leerkracht zijn ook inzetbaar in het reguliere onderwijs binnen het vak Nederlands of als ondersteuning voor het taalbeleid op school? Hoe kunnen we de beschikbare expertise tot op de klasvloer krijgen?

Luisterliefde: podcasts in de klas gebruiken

Het beluisteren van podcasts en audioboeken is een van mijn favoriete bezigheden. Ik vind het ontspannend, omdat ik me tijdens het beluisteren volledig moet toeleggen op het gesproken woord. Wanneer ik lees of een film bekijk, betrap ik mezelf er regelmatig op dat mijn gedachten tijdens het lezen of luisteren nog afdwalen. Wanneer ik alleen maar hoef te luisteren ben ik daar veel minder snel toe geneigd. Die focus op het woord werkt gek genoeg bevrijdend in mijn hoofd. Ik weet dat er heel wat podcastliefhebbers zijn die podcasts beluisteren in dubbel tempo, omdat ze het anders te traag vinden, voor mij vormt die traagheid net de charme van het medium.

Serial

Mijn liefde voor podcasts ontstond ergens in 2014, toen ik – nota bene door een oud-studente – werd gewezen op de podcast Serial en de mogelijkheden die deze podcast bood voor mijn lessen Engels. Ik was meteen verkocht en helemaal in de ban van het verhaal van Adnan Syed. Na het beluisteren van de volledige reeks ging ik al snel op zoek naar een alternatief om de ontstane leemte te vullen.

Al snel bleek dat er podcasts zijn over alle onderwerpen die je maar kunt bedenken. Er zijn heel wat podcasts in het genre van Serial: non-fictieseries die bestaan uit meerdere afleveringen, in detail inzoomen op een waargebeurd verhaal en opvallen omwille van een sterke nadruk op het narratieve en zelfs artistiek-literaire aspect. Ook Missing Richard Simmons en S-Town konden me in die periode erg bekoren.

Daarnaast zijn er ontelbaar veel informatieve podcasts. Meestal draait de podcast rond een bepaald domein (economie, kunst, film, technologie, onderwijs, …) en staat er in elke aflevering van de podcast een vraag of stelling centraal. De informatieve podcast die ik de voorbije jaren het vaakst beluisterd heb, is ongetwijfeld Freakonomics.

Podcasts in de klas?

Mogelijk klinkt dit herkenbaar: Vrijwel bij elk boek dat ik lees zie ik mogelijkheden om met het boek aan de slag te gaan in de klas. Zo gaat het ook met de podcasts die ik beluister. Af en toe werk ik een idee concreet uit tot een les of lessenreeks rond luistervaardigheid. Ik probeer hieronder enkele voorbeelden te beschrijven:

Klassikaal beluisteren

Al enkele jaren op rij beluister ik ten minste één aflevering van het eerste seizoen van Serial klassikaal tijdens mijn lessen Engels in 6 aso. De serie blijft boeien en weet ook elk jaar heel wat van mijn leerlingen te raken. In podcasts komen meestal verschillende actoren en perspectieven aan bod. Serial is bovendien rijk aan verschillende sociolecten. Die talige rijkdom maakt podcasts net zo boeiend. De eerste episode van Serial duurt ongeveer 50 minuten en ik besteed er dus twee lessen aan (tijdens de eerste les een korte voorbespreking en de eerste helft, tijdens de volgende les de tweede helft en een nabespreking).

Wanneer we de aflevering klassikaal beluisteren, onderbreek ik af en toe om cruciale woordenschat (in het voorbeeld van Serial bijvoorbeeld het woord ‘affidavit‘) of taalkundige bijzonderheden te bespreken. Ik probeer het aantal onderbrekingen te beperken om de sterke opbouw niet verloren te laten gaan.

En mijn les van vandaag dan?

Nadat we dit jaar een halve aflevering in de klas hadden beluisterd, kwamen meerdere leerlingen me spontaan opzoeken om me te melden dat ze al tot episode drie of vier geraakt waren. Mijn eerste reactie is dan altijd paniekerig: ‘En mijn les van vandaag dan?!‘ Dat idee verdwijnt al snel zodra ik besef dat ze op eigen initiatief twee uur intensief geluisterd hebben en duidelijk mee in het verhaal gezogen werden. Mission completed!

Werken met het transcript

Het grote voordeel aan de grote podcasts is dat er meestal ook een transcript beschikbaar is. Dat staat vaak op de website van de podcast zelf, maar is bij de populairste podcasts ook te vinden via de geweldige website Genius (die leerlingen meestal wel kennen omdat ze er betekenissen in interpretaties van songteksten kunnen vinden). Dankzij deze transcripts kunnen leerlingen mee lezen tijdens het luisteren (lees ook mijn blogpost over het gebruik van ondertitels bij Netflix) en verbinden ze klank- aan woordbeeld.

Een extra voordeel aan het gebruik van Genius is dat er door luisteraars annotaties aan het transcript zijn toegevoegd. Dat zijn meningen en bedenkingen van luisteraars, of opmerkingen over de vorm of het taalgebruik in de podcast, maar soms zijn het ook documenten die gelinkt kunnen worden aan de inhoud van de podcast, zoals foto’s en krantenartikels.

Podcast transcript annotations on Genius

Voorbeeld van een annotatie bij de eerste episode van Serial season 1 in Genius

In het geval van Serial zorgen deze annotaties ervoor dat leerlingen een veel sterker besef krijgen van het waargebeurde aspect van het verhaal (dat door de sterke nadruk op de vormelijke aspecten soms wat naar de achtergrond verdwijnt). Op de website van Serial zelf staan nog talloze links naar authentieke documenten, foto’s en kaarten die in de klas besproken kunnen worden.

Ik gebruik het transcript ook voor een voor- en nabespreking van de aflevering en vraag leerlingen om doelgericht te luisteren en te lezen. Soms moeten ze zoeken naar voorbeelden van een geziene grammaticale constructie, soms krijgen ze een andere gerichte opdracht (zoek voorbeelden van gebruik accent, woordkeuze, register, connotatie, …).

Het zoeken van voorbeelden van een past perfect en een past pefect continuous (Mevrouw, wie gebruikt die tijden ooit?) is meestal een voltreffer. In gesproken taal is de past perfect van regelmatige werkwoorden moeilijk te onderscheiden van de simple past aangezien het hulpwerkwoord had in de uitgesproken vorm sterk gereduceerd wordt en soms zelfs volledig lijkt te verdwijnen (waardoor het onderscheid tussen een past simple en een past perfect alleen duidelijk wordt bij onregelmatige werkwoorden):

he waited – he had waited – he (‘d) waited

he broke – he had broken – he (‘d) broken

In het transcript zien de leerlingen de geschreven vorm staan. Door leerlingen bewust te wijzen op het gebruik van de tijd en de koppeling te maken tussen geschreven en gesproken taal, herkennen de leerlingen de vormen nadien zelf ook sneller en zullen ze hopelijk ook sneller de stap zetten naar het gebruik van deze tijden.

Individuele luisteropdracht

Een derde manier waarop ik met podcasts in de klas werk, is met een individuele luisteropdracht. Leerlingen brengen zelf een hoofdtelefoon mee en beluisteren een aflevering van een podcast individueel. Soms krijgen ze de keuze tussen een aantal afleveringen, soms beluisteren ze in groep een zelfde aflevering. Het keuzeaspect zorgt vaak voor een hogere betrokkenheid.

De opdracht van de leerlingen bestaat dan meestal uit drie delen:

  1. Maak schematische notities bij de aflevering.
  2. Noteer de woorden die niet tot je actieve woordenschat behoren en zoek indien nodig de betekenis op.
  3. Vat de aflevering mondeling samen en presenteer ze aan je leerkracht of aan een klasgenoot (dat laatste kan zorgen voor een interessante wisselwerking wanneer leerlingen verschillende afleveringen beluisteren).

Afhankelijk van de doelen die ik wil bereiken met de opdracht, zal ik het gebruik van het transcript al dan niet toestaan, adviseren of verplichten. Een voorbeeld van een individuele luisteropdracht die ik voor mijn lessen maakte, vind je op KlasCement.

De podcasts die ik hierboven vermeld heb, zijn allemaal Engelstalig. Uiteraard (en gelukkig maar!) zijn er ook heel wat podcasts in het Nederlands beschikbaar. Beluister bijvoorbeeld eens een van de pareltjes uit Iemand, een podcast gemaakt door Ward Bogaert en Philip Heymans.

Recent werd op Twitter een oproep gelanceerd om Belgische podcasts te verzamelen in een overzicht. Beluister jij graag podcasts? Ken jij nog Belgische podcasts? Gebruik je ze in de klas? Laat iets weten!

Meer info?

Maak jij een backup van de digitale media die je in je lessen gebruikt?

Al enkele jaren op rij werk in in mijn lessen Nederlands in de derde graad aso rond de poëzie van Leonard Nolens. De keuze voor de auteurs die ik behandel tijdens mijn lessen ligt niet vast, maar het werk van Nolens blijft beklijven en daarom laat ik het vooralsnog niet los.

Zeg aan de kinderen dat wij niet deugen

De lessenreeks over het werk van Nolens bouwde ik tot voor kort rond een bekroond interview door Ruth Joos uit 2011. Hoewel het fragment ondertussen al bijna acht jaar oud is, herinner ik me nog perfect het moment waarop ik het voor het eerst beluisterde. Ik kwam in mijn auto op een druk moment, zette de radio aan en hoorde een moment van stilte. Pas na enige tijd werd me duidelijk dat deze stilte deel uitmaakte van een interview. Nolens verwoordt (met veel moeite) dat hij niet thuishoort in deze maatschappij, dat niets ooit af geraakt, dat hij getrouwd is, kinderen heeft, maar niet in staat was om een gewoon beroep uit te oefenen. Ik werd erg geraakt door het contrast tussen de manier waarop de dichter over zijn werk praatte en de manier waarop hij zijn werk voordroeg. Zeg aan de kinderen dat wij niet deugen is een gedicht dat ik sindsdien in gedachten wel eens meedraag als moeder.

Pas toen ik later in het kader van mijn lesopdracht een opdracht maakte rond poëzie, dacht ik terug aan dit interview. Het stond gelukkig nog integraal online en ik maakte er enkele jaren op rij dankbaar gebruik van. Voor leerlingen vormde dit interview altijd een heel bevreemdende ervaring: de traagheid, het openlijk benoemen van het falen en het eeuwige onafgewerkte. De Weltschmerz op de schouders van de auteur.

Onvindbaar

Hoewel ik uit veiligheidsredenen meestal een persoonlijke kopie maak van de mediabestanden die ik in mijn lessen gebruik om ervoor te zorgen dat ik door een falende internetverbinding niet met lege handen voor de klas moet staan, lukte het mij niet om dit interview in mijn eigen archief op te slaan.

Toen ik in de voorbereiding naar de lessenreeks vorig jaar op zoek ging naar het interview, bleek het onvindbaar. Een collega vond het fragment gelukkig nog terug op de oude archiefsite van Cobra.be zodat ik er uiteindelijk nog wel in slaagde om de les te geven zoals ik dat voorheen gedaan had. Ik weet niet hoe dit bij andere leerkrachten zit, maar nadat ik de les gegeven had, was de voldoening zo groot dat de bekommenis om de onvindbaarheid van het lesmateriaal helemaal verdwenen was. Tot ik … me dit schooljaar me begon voor te bereiden op de poëzieweek. Ik moest ontsteld vaststellen dat de archiefsite van Cobra volledig verdwenen was.

Gelukkig waren er online nog wel veel verwijzingen te vinden naar het interview. Via krantenartikels kon ik de boodschap van Nolens nog wel reconstrueren. Toch had het audiofragment een duidelijke meerwaarde die ik graag in mijn lessen wilde behouden.  Eind januari stelde ik daarom via de Facebookpagina van Het Archief voor Onderwijs de vraag of het interview ook beschikbaar kon gemaakt worden op het Archief. Ik maak regelmatig gebruik van beeldmateriaal op het Archief, maar had zelf nog nooit een aanvraag gedaan om materiaal online te plaatsen. Ik wist bovendien niet of radiobestanden ook aan het archief toegevoegd konden worden. Nog de dag zelf kreeg ik de bevestiging dat de aanvraag gebeurd was en dat ik een drietal weken geduld zou moeten hebben voor het materiaal beschikbaar zou zijn. Vorige week ontving ik een berichtje met het heuglijke nieuws dat het interview (met een samenvatting) beschikbaar was.

Backup

Deze ervaring deed me nog maar eens beseffen dat het belangrijk is om een backup te hebben van het digitale lesmateriaal dat ik in mijn lessen gebruik. Leermiddelen die door anderen online beschikbaar gemaakt werden zijn gevoelig voor verandering en vluchtig: ze kunnen gewijzigd of volledig verwijderd worden.  Ook voor andere lesmaterialen die ik regelmatig gebruik zal ik daarom indien nodig vanaf nu een aanvraag doen bij het Archief voor Onderwijs. Op deze manier is het materiaal immers niet alleen voor mij, maar voor alle leerkrachten beschikbaar. De aanvraag kostte niet veel tijd (een kort berichtje via Facebook volstond) en het contact via de Facebookpagina was bovendien erg persoonlijk. Ik wil dus zeker ook het team van het Archief danken voor deze fantastische dienstverlening!

Hoe ga jij om met de vluchtigheid van media en materialen die je op het internet vindt en in je lessen wil gebruiken? Maak jij een digitale backup? Kende je het Archief voor Onderwijs al? Heb jij nog tips rond mediawijsheid die bij dit thema aansluiten? Ik hoor het graag!

Meer info?

Zes manieren om in de klas te werken met vertaalmachines

In een vorige blogpost schreef ik over het gebruik van vertaalmachines in de klas. Op basis van mijn bericht ontstond een discussie op het forum van KlasCement. Collega’s Erik, Hans en ikzelf brachten ondertussen enkele lesideeën samen in een publiek gedeelde Google Slides.

Op deze manier willen we voorbeelden verzamelen waarmee we leerlingen duidelijk kunnen maken hoe ze vertaalmachines en vertaaltechnologie op een goede manier kunnen inzetten in het leerproces. Deze presentatie is nu beschikbaar gemaakt op KlasCement, zodat iedereen ideeën kan toevoegen. De teller staat momenteel op 5 werkvormen en 6 tips.

Zelf een idee toevoegen? Graag!

Heb je zelf nog een idee dat je wil toevoegen aan de presentatie? Je vindt het leermiddel op KlasCement. Je kunt zelf nieuwe tips en werkvormen toevoegen aan de presentatie. Als je niet goed weet hoe dat moet, mag je het idee op de laatste slide noteren, mij een bericht sturen of een reactie schrijven bij het leermiddel op KlasCement.  Je collega’s die vreemde talen onderwijzen zullen je dankbaar zijn!

Mediawijsheid – Rechtenvrije afbeeldingen op Pixabay

Vlak voor de start van het nieuwe schooljaar zijn heel wat leerkrachten druk in de weer om hun lessen voor te bereiden en hun lesmaterialen te herschrijven. Foto’s en beeldmateriaal maken onze leermiddelen attractiever. Leerkrachten zijn daarom vrijwel constant op zoek naar passende afbeeldingen of video’s bij een les of lessenreeks. In deze blogpost vertel ik je over Pixabay, mijn favoriete  voorraadkast vol rechtenvrije afbeeldingen.

Pixabay
Foto van een voorraadkast door Pixabay-gebruiker Floragrauso

Waarom rechtenvrij?

Leerkrachten moeten rekening houden met auteursrechten. Er zijn weliswaar enkele uitzonderingen op het auteursrecht voor educatief gebruik, maar wanneer je online lesmaterialen deelt (via leerplatformen, sociale media of bijvoorbeeld via KlasCement), ben je gebonden aan het auteursrecht. Niet alleen voor lesmaterialen, maar ook voor blogposts als deze is dit auteursrecht natuurlijk van toepassing. In juli publiceerde leraar en onderwijsblogger Marc nog dit bericht over een claim die hij kreeg naar aanleiding van een foto die hij in een blogpost had gebruikt. Je bent als leerkracht dus maar best op de hoogte van auteursrechten en het gebruik van media in professionele context.

Mediawijs, het goede voorbeeld

Zelf vind ik het ontzettend belangrijk om als leerkracht het goede voorbeeld te geven aan leerlingen in het kader van mediawijsheid: zomaar foto’s plukken van het internet en daarna weer verspreiden is eenvoudigweg niet OK. Ik probeer dus systematisch ook bronvermeldingen toe te voegen aan mijn eigen lesmaterialen en deel mijn eigen werk via een Creative Commonslicentie (lees ook deze blogpost over het delen van lesmaterialen). Ik toon leerlingen bijvoorbeeld ook hoe ze de herkomst van een afbeelding kunnen traceren via een Google Reverse Image Search.

Het ‘handige’ aan Pixabay is dat je voor de foto’s die je er kunt vinden zelfs geen naamsvermelding hoeft te plaatsen.  Alle licenties worden gedeeld onder de CC0-verklaring,  wat concreet betekent dat de gedeelde foto’s  tot het publieke domein behoren en voor alle doeleinden (inclusief commerciële doeleinden dus) gebruikt kunnen worden. Naamsvermelding wordt uiteraard wel gewaardeerd, maar is geen verplichting.Pixabay

Pixabay als uitverkorene?

Ik kreeg de gouden tip om met Pixabay te werken van moderator Els van KlasCement. Zij gaf terecht aan dat je op de website vrijwel over elk onderwerp mooie afbeeldingen kunt vinden. Ik hoef zelden nog op zoek op andere websites. Die zijn er natuurlijk wel, en zullen ongetwijfeld ook nog schatten aan afbeeldingen te bieden hebben. De voordelen van Pixabay vind ik:

  • de kwaliteit van de afbeeldingen
  • het grote aanbod
  • de mogelijkheid om ook in het Nederlands te zoeken
  • het feit dat je niet hoeft in te loggen: enkel wanneer je foto’s in de hoogste resolutie wil downloaden, moet je ingelogd zijn, maar voor de meeste toepassingen is de op één na hoogste resolutie zeker voldoende
  • de mogelijkheid om te publiceren zonder naamsvermelding: soms is dit handig omwille van de tijdsdruk, soms ook om esthetische redenen…

Er zijn natuurlijk nog heel wat andere websites waar je rechtenvrije media kunt downloaden (het betreft natuurlijk niet alleen afbeeldingen, maar bijvoorbeeld ook muziek). Onderaan deze blogpost vind je een link naar leermiddelen op KlasCement met de zoekterm rechtenvrij. Je vindt er hele lijsten van beeld- en geluidsbanken met rechtenvrije media.

Opgelet!

De eerste rij afbeeldingen die je te zien krijgt na een zoekopdracht op Pixabay (zie bijvoorbeeld deze zoekopdracht met trefwoord ‘cats’), zijn afbeeldingen van Shutterstock, een betalende beeldbank die adverteert op Pixabay. Deze afbeeldingen staan in een gekleurde balk met een kleine vermelding “Sponsored Images Shutterstock“. Je kunt vlak onder die balk ook lezen dat Pixabay je meer dan 20.000 gratis afbeeldingen van katten aanbiedt. De afbeeldingen op Shutterstock zijn niet gratis, je klikt dus best niet op de foto’s in de balk bovenaan (erg is het natuurlijk niet: je wordt gewoon doorverwezen naar Shutterstock). Toch even opletten dus.

Tijdens de laatste twee weken van augustus begin ik zelf het nieuwe schooljaar voor te bereiden. Ik zal daarbij dus zeker een gebruik maken van Pixabay. Waar haal jij de afbeeldingen die je gebruikt in je lesmaterialen? Hoe werk jij rond mediawijsheid in de klas? Ik verneem het graag…

Meer info?

Leren met ICT – Mijn deelname aan het iTILT2-project

Vorige week ontving ik de definitieve versie van twee filmpjes die in het kader van mijn lessen gemaakt zijn voor het iTILT2-project. Dat project onderzocht het gebruik van interactieve technologieën voor taakgericht taalonderwijs (task-based language teaching).

In het eerste filmpje krijg je een beeld van een lessenreeks over Shakespeare. De leerlingen lezen een tekst, beluisteren korte filmfragmenten, informeren elkaar over de inhoud van hun filmpje en spelen daarna een Kahoot!-quiz. De laatste fase is een korte spreekoefening: de leerlingen geven op basis van de verworven kennis aan of ze Shakespeare nog relevant vinden anno 2017.

itilt2
Filmpje over lessenreeks rond Shakespeare

Het tweede filmpje beschrijft de virtuele uitwisseling met een school uit Missouri (VS), waarover ik eerder deze blogpost schreef.

iTILT2
Filmpje over de lessenreeks ‘Global collaboration’

De filmpjes vormen niet alleen een herinnering aan leuke lessenreeksen, ze zijn vooral een warme herinnering aan een klasgroep die ik drie jaar lang begeleidde. Dank aan het iTILT-team voor dit mooie souvenir!

De website van iTILT2 bevat nog heel wat andere lesideeën om met technologie aan de slag te gaan tijdens taallessen en is dus een absolute aanrader!

Meer info?

Delen werkt – het zoveelste bewijs…

Delen werkt, zelfs tijdens de vakantie! Ik deelde eerder deze week in de Facebookgroep Lesideeën secundair onderwijs een herwerkte versie van mijn site Een fomele e-mail schrijven. Ik wou al langer een Engelse versie toevoegen zodat ik de site ook tijdens de lessen Engels kon gebruiken.

Formele mail
Een formele e-mail schrijven – update juli 2017

Extra afspraken

Tijdens de afrondende graadvergadering in juni kwam het sturen van berichten in Smartschool ook ter sprake. Het leek me daarom een goed idee om op basis van de gevoerde discussie nog enkele extra afspraken toe te voegen aan de instructies.

extra afspraken formele mail
Extra afspraken

En français

Zoals gewoonlijk vroeg ik na de aanpassing op Facebook om suggesties of opmerkingen. Omdat ik de instructies ook graag in het Frans, Duits en Spaans zou willen toevoegen, vroeg ik ook of iemand mee wou helpen. Al snel volgde reactie. Dankzij Cathy Debast (GO! Atheneum Anderlecht) staat er nu ook een Franse versie online.

Delen = tweerichtingsverkeer

Het sterkt mijn idee dat het delen van materiaal een win-winsituatie is voor alle partijen. Hierover schreef ik eerder al een blogpost. Hopelijk kan ik binnenkort ook nog een Duitse of Spaanse versie toevoegen aan de website. In een volgende fase zou ik graag ook nog goede voorbeelden toevoegen die als schrijfkader kunnen dienen voor de leerlingen. Maar nu is het nog even… vakantie!

feedback

Meer info?

Leren met ICT – Een site rond feedback geven in de nieuwe Google Sites

Een van mijn eerste blogposts ging over de kracht van feedback. Op dit moment bereid ik de lessenreeks voor die ik in deze blogpost beschrijf. Op basis van het materiaal van vorig jaar bouwde ik met de nieuwe (nuja) Google Sites een eenvoudige website rond het geven van feedback. Je vindt er tips en voorbeelden van feedback van leerlingen.

Feedback geven in de nieuwe Google Sites
‘Feedback geven’ gemaakt met de nieuwe Google Sites

De ‘nieuwe’ Google Sites

Dit is mijn derde site in de (nu al niet meer zo) nieuwe versie van Google Sites. Eerder maakte ik een website over het schrijven van een formele e-mail en eentje rond het gebruik van het-woorden. Sinds de lancering in november 2016 zijn er nog maar enkele opties toegevoegd. Blijkbaar zou de nieuwe versie tijdens de komende maanden verder aangevuld worden met de mogelijkheden van de oude Google Sites (die uiteindelijk zou verdwijnen).

Opties in de nieuwe Google Sites
Opties in de nieuwe Google Sites

Ik ben helemaal fan van de manier waarop je in deze nieuwe versie een site kunt bouwen. De lay-out is eenvoudig en zelfs een leek slaagt erin om binnen de vijf minuten een website online te krijgen. Het feit dat je in de nieuwe Google Sites in een handomdraai documenten uit je Drive integreert, lijkt me heel veel mogelijkheden te bieden voor het onderwijs. Een Google Site wordt zo al snel een elektronisch portfolio waarin leerlingen hun werk op een eigentijdse manier kunnen tonen.

De sites die je maakt, kun je eenvoudigweg terugvinden in je Google Drive (zie afbeelding onder). Voorlopig lukt het om technische redenen helaas nog niet om een site te kopiëren binnen Google Drive. Zodra dit mogelijk wordt, zou je bijvoorbeeld een sjabloonwebsite kunnen maken voor een portfolio en die met je leerlingen kunnen delen via Google Classroom. Zo kunnen ze allemaal met een zelfde type website starten aan hun portfolio.

Google Sites in Google Drive

Een site over feedback geven?

Je vraagt je misschien af waarom ik een site wou maken over feedback geven? Formatieve evaluatie staat of valt bij de kwaliteit van de feedback die gegeven wordt. Vaak is dit feedback van de leerkracht, maar soms is het erg waardevol om leerlingen aan elkaar feedback te laten geven. Het is  als leerkracht bovendien erg leerrijk om feedback te krijgen van je leerlingen.

Feedback geven is een vaardigheid die je kunt leren. Wanneer ik leerlingen in september vraag wat ze van een opdracht van een andere leerling vinden, krijg ik vaak vage en ietwat gemakzuchtige antwoorden:

‘Ik vond het goed, mevrouw.’

Tijdens het schooljaar probeer ik te bouwen aan een klimaat waarin leerlingen op een veilige manier feedback kunnen geven aan elkaar. Dit is niet in elke groep even eenvoudig, maar met enige inspanning lukt het toch om grote stappen te zetten.

Ik vind het zinvol om leerlingen voorbeelden te tonen van goede feedback. Op de website heb ik ook opmerkingen verzameld die ik vaak lees of hoor, maar die ik te vaag of te onpersoonlijk vind.

‘Wat kon er beter?’ (vraag leerkracht)

‘Taalfouten in presentatie’ (antwoord leerling – peerfeedback)

Een leerling kan enkel leren uit de feedback als de fouten benoemd worden en hij informatie krijgt over het effect op de toehoorder of de lezer:

‘Jammer genoeg stonden er in je presentatie enkele vermijdbare spelfouten (‘word’ i.p.v. ‘woord’, …). Ik denk dat dit slordig overkomt.’

Verder voegde ik nog het filmpje toe over Austin’s Butterfly (als je dit nog niet kent, het staat onderaan de hoofdpagina en geeft mooi de kracht van feedback weer) en een beperkt schrijfkader over het schrijven van een ik-boodschap om leerlingen te stimuleren om te variëren in zinsbouw, ook wanneer ze feedback geven aan elkaar.

Ik had de informatie ook kunnen aanbieden op papier, of via een Google Doc. Ik had de informatie initieel ook opgelijst in een Google Doc. Het voordeel van een site is dat die overal toegankelijk is, en vooral ook op alle devices bekeken kan worden. Dat vind ik nog een van de sterktes van de nieuwe Google Sites: de inhoud wordt mooi aangepast aan je device.

Google Sites op je telefoon
Google Sites op je telefoon

Heb jij de nieuwe Google Sites ook al geprobeerd? Ik hoor het graag!

Meer info?

Tip! DMaterial Iconse icons die ik op de bovenstaande sites gebruik, zijn te vinden op de website van Material Icons. Deze geweldige database met icoontjes is vrij te gebruiken. Love & kudos!

Leren met ICT – Global collaboration met Google Hangout en Padlet

Gisteren presenteerde ik op een inspirerende editie van EcampBE het samenwerkingsproject met een Amerikaanse klas waarin ik momenteel betrokken ben: ‘Groenendaalcollege going global’. Het idee voor een internationale samenwerking leefde al langer: als taalleerkracht krijgen we immers de opdracht om de leerlingen  zo veel mogelijk in authentieke contexten te laten communiceren. Ik wou dus zelf heel erg graag een (virtuele) internationale samenwerking op poten zetten.

Zoektocht naar een internationale partner

Het enige struikelblok in deze internationale expeditie is natuurlijk het vinden van een partnerschool. Ik had me al een hele tijd aangemeld op het eTwinningnetwerk, een online samenwerkingsnetwerk voor scholen in Europa. Toch slaagde ik er voorlopig niet in om via eTwinning een partnerschool te vinden. Op de vorige editie van EdcampBE enthousiasmeerde collega Marie-Leet Bens mij om opnieuw op zoek te gaan naar een internationale partner via eTwinning. Haar verhaal had me overtuigd dat de zoektocht minder arbeidsintensief was dan ik dacht.

50 things you can do with Google Classroom

Tegelijkertijd besloot ik om ook een andere piste te verkennen. Als fervent gebruiker van Google Classroom had ik me deze zomer verdiept in de boeken van Alice Keeler en Libbi Miller, die samen 100 tips bevatten om met Google Classroom aan de slag te gaan. De sterkte van beide werken is dat ze erg uitgaan van de pedagogisch-didactische doelen, en niet alleen vanuit de technologie. Via het tweede boek ‘50 Things to Go Further with Google Classroom: A Student-Centered Approach‘ vernam ik over het bestaan van ‘Mystery hangouts’, waarin klassen van over de hele wereld met elkaar in contact gebracht werden.

50things
50 Things to Go Further with Google Classroom: A Student Centered Approach

Mystery Hangout

Het idee van een ‘mystery hangout’ is eenvoudig: leerkrachten uit verschillende landen brengen hun klassen met elkaar in contact en laten de leerlingen vragen aan elkaar stellen om te raden waar de andere klas zich ergens ter wereld bevindt. Deze spelvorm kan (voor zover er geen taalbarrières zijn, natuurlijk) al toegepast worden op erg jonge leeftijd. Op Google+ zijn er verschillende communities waarin leerkrachten zoekertjes kunnen plaatsen.

Gevonden!

Al snel vond ik in één van deze communities een bericht van Bethany Petty dat perfect aansloot bij de doelstellingen die ik met mijn leerlingen wilde bereiken. Bethany werkt in een school in Missouri (VS), ze geeft er de vakken American History en Western Civilizations. Net als ik schrijft ze een blog en is ze erg begaan met de integratie van technologie in het klaslokaal. Ook voor haar sluit onze samenwerking goed aan bij de doelstellingen die ze in haar vakken wil bereiken.

 

BethanyP
Het bericht van Bethany op Google+

 

Na enig overleg via mail en Google Hangout stelden we een eenvoudig lesplan op. In eerste instantie zouden beide klassen zichzelf voorstellen via een Padlet-prikbord. We maakten ook vragenlijsten en stelden een Spotifylijst op met Belgische muziek.

We spraken daarna een moment af waarop we de Padlets zouden uitwisselen. Via de commentaarfunctie in Padlet konden leerlingen daarna reageren op elkaars vragen. Vele leerlingen voegden ook hun contactgegevens toe en begonnen al snel met elkaar te communiceren via kanalen zoals Snapchat en Instagram.

Het was bijzonder fijn om het engagement van de leerlingen te zien. Mijn leerlingen maakten pareltjes van vlogs over België, hun leven op school en thuis. Op die manier bereikte ik zowel doelstellingen voor spreekvaardigheid (ze maakten zelf vlogs en filmpjes), schrijfvaardigheid (leerlingen stelden elkaar schriftelijk vragen en reageerden op vragen via de commentaarfunctie in Padlet) en leesvaardigheid (ze lazen de bijdragen van de Amerikaanse leerlingen op Padlet). Dat deze opdracht ook een grote meerwaarde biedt op cultureel vlak, hoeft vermoedelijk geen betoog.

De eerste klassikale hangout: spannend…

De derde stap in onze samenwerking is een klassikale hangout. Die staat morgen op het programma. We hebben ook hier het lesverloop vooraf besproken, maar omdat de samenwerking volledig live zal gebeuren, blijft het toch erg spannend. Het is de eerste keer dat ik me waag aan een klassikale hangout in de les, dus ik hoop vooral dat alles technisch goed zal verlopen. Hoe alles verlopen is, vertel ik jullie in een volgende blogpost!

Enkele tips!

Ik heb uit deze ervaring veel geleerd. De volgende tips kan ik alvast met je delen.

  • Maak goede afspraken met de leerkracht van de andere klas. Organiseer vooraf een hangout om de praktische afspraken te maken en zelf ook kennis te maken.
  • Communiceer ook voldoende over verwachtingen en doelen met de leerlingen: ik had mijn leerlingen de opdracht gegeven om filmpjes te maken (omdat ik op deze manier aan spreekvaardigheid werkte), Bethany had gewoon gevraagd aan de leerlingen om zichzelf voor te stellen met een foto. Dit zorgde in eerste instantie voor enige teleurstelling bij mijn leerlingen, die ook hadden gehoopt op filmpjes van hun Amerikaanse buddies… Bij een volgende editie zou ik hier alleszins meer rekening mee houden.
  • Als je met Padlet werkt, zorg er dan voor dat de commentaarfunctie is ingesteld zodat leerlingen kunnen reageren op elkaars berichten. Laat leerlingen ook inloggen op Padlet, zo verschijnt hun naam bij de berichten en kunnen ze berichten nadien nog bewerken.
  • Begin klein: als taalleerkracht kun je op een eenvoudige manier verschillende doelstellingen bereiken via een (online) internationale samenwerking.
  • Hou rekening met mogelijke tijdverschillen. Het tijdverschil tussen Missouri en Antwerpen bedraagt 7u, dat maakt een goede planning noodzakelijk (en niet altijd evident).
  • Een échte mystery hangout waarbij leerlingen elkaars locatie moeten raden, is vermoedelijk een korte en goede werkvorm voor jongere leerlingen.

Ben je zelf ook overtuigd om met je klas global te gaan? Deel dan zeker je ervaringen!

Meer weten?

Te laat ingediend

In mijn zoektocht naar een transparante en valide evaluatiepraktijk, nam ik dit jaar een drastische beslissing: ik bestraf het laattijdig indienen van taken niet meer met cijfers. Niet dat dit een gewoonte van mij was – integendeel – maar het gebruik lijkt in het onderwijs zo vastgeroest dat leerlingen er soms op speculeren of zelfs om vragen. Ik zie en hoor ze immers wel eens denken:

Liever wat later indienen en een lager cijfer, dan mijn taak nu indienen.

De confrontatie met dit soort reacties deed me harder nadenken over de betekenis van een gegeven cijfer en onze huidige cijfercultuur (zie mijn eerdere blogpost over cijfers). Dat geldt in het bijzonder voor de situatie in juni, wanneer ik op basis van (een hele reeks) cijfers een beeld moet kunnen vormen van een leerling, en het niet altijd nog evident is om die cijfers allemaal te koppelen aan concrete resultaten en behaalde doelstellingen. Wanneer een leerling een onvoldoende behaalde omdat hij de taak te laat heeft ingediend, scoorde hij dan een onvoldoende op de beoogde vakdoelstellingen, of op attitude?

Grading Smarter, Not Harder

Op basis van een (absoluut lezenswaardig!) hoofdstuk uit het boek Grading smarter, not harder besloot ik om dit schooljaar om geen cijfers meer in mindering te brengen voor werk dat te laat wordt ingediend. Bovendien koos ik ervoor om een digitaal formulier te maken voor leerlingen die werk te laat indienen. In het formulier geeft de leerling aan waarom hij te laat is en wanneer hij de taak zal inleveren. Tot slot kan hij een extra hulpvraag stellen: mogelijk heeft hij de opdracht niet helemaal begrepen, of heeft hij externe hulp nodig.

Wie te laat is en het formulier niet heeft ingevuld, maakt de opdracht de dag zelf nog tijdens een opgelegd extra lesuur. Op deze manier wil ik vermijden dat er zich een sneeuwbaleffect voordoet en leerlingen verdrinken in uitgesteld werk.

Via het formulier wilde ik de volgende doelen bereiken:

  • Ik kan opvolgen wie (veelvuldig) zijn werk te laat indient;
  • Ik kan in kaart brengen hoe vaak werk laattijdig wordt ingediend;
  • Ik krijg inzicht in de oorzaken van laattijdig indienen;
  • Ik geef leerlingen meer autonomie om hun werk in te plannen;
  • Ik kan ingaan op een vraag om extra hulp van de leerling.

Ik was benieuwd naar de reacties, omdat ik de voorbije jaren had gemerkt dat mijn softe aanpak (i.e. geen bestraffing via cijfers) wel eens op onbegrip stuitte bij leerlingen die meestal wél in orde waren.

Formulier: Te laat ingediend
Formulier: Te laat ingediend

‘Mevrouw, telt het formulier ook voor testen?’

Ondertussen gebruik ik het formulier al enige tijd en kan ik dus al enkele bevindingen met jullie delen:

  • Het kost enige moeite om leerlingen vertrouwd te maken met het systeem. Eenmaal ze begrepen wat ik verwachtte en waarom, liep het beter. Ik moet leerlingen wel regelmatig herinneren aan de afspraken.
  • Het aantal leerlingen dat laattijdig een taak indient valt al bij al mee. Ik ervoer de voorbije jaren ontzettend veel moeite om een duidelijk overzicht bij te houden van wie wat wanneer indient. Nu is het soms nog lastig, maar dankzij de overzichtslijst bij het formulier kan ik op een objectievere manier naar de situatie kijken. Ik had immers sterk het (subjectieve?) gevoel dat niet tijdig ingediende taken mijn werkdruk stevig verhoogden.
  • Leerlingen durven een extra hulpvraag te stellen via het formulier. Soms begrijpt een leerling niet wat er verwacht wordt, heeft hij extra ondersteuning nodig of spelen er socio-emotionele aspecten mee.
  • Leerlingen reageerden voorlopig enkel negatief wanneer zij de taak (en dus ook het formulier) volledig vergeten waren. De sanctie (nablijven) voelde dan extra wrang aan. Wanneer dit om een eenmalige vergetelheid gaat, is de sanctie misschien een trigger om de agenda beter te beheren. Wanneer het herhaaldelijk zou voorvallen, kan ik met de betrokken leerling bekijken waar het fout loopt.
  • Leerlingen houden zich (enigszins tot mijn verrassing!) goed aan de deadlines die ze zichzelf opleggen in het formulier. Dit sterkt mijn idee dat het geven van autonomie een goede manier is om leerlingen te leren plannen. We willen vaak dat leerlingen leren plannen, maar overrompelen hen dan met taken en testen die in onze eigen schema’s passen zodat er weinig flexibiliteit overblijft om hen een eigen planning op langere termijn te laten maken.
  • Het formulier gaf me de voorbije maanden meermaals de mogelijkheid om met leerlingen in gesprek te gaan over de oorzaken van laattijdig indienen. Zonder het formulier zou ik vooral ergenis gevoeld hebben omwille van het laattijdig indienen.
  • Ik kreeg al van verschillende leerlingen de vraag om dit systeem ook voor testen in te voeren. Zij willen dus zelf de mogelijkheid krijgen om een test uit te stellen wanneer ze (om welke reden dan ook) onvoldoende voorbereid zijn. Dit doe ik momenteel niet, maar ik wil er wel verder over nadenken. Een dergelijke vorm van autonomie vraagt vooral om een andere praktische en organisatorische aanpak van testen. Het is alleszins iets om over na te denken.

feedback

Meer info?