Te laat ingediend

In mijn zoektocht naar een transparante en valide evaluatiepraktijk, nam ik dit jaar een drastische beslissing: ik bestraf het laattijdig indienen van taken niet meer met cijfers. Niet dat dit een gewoonte van mij was – integendeel – maar het gebruik lijkt in het onderwijs zo vastgeroest dat leerlingen er soms op speculeren of zelfs om vragen. Ik zie en hoor ze immers wel eens denken:

Liever wat later indienen en een lager cijfer, dan mijn taak nu indienen.

De confrontatie met dit soort reacties deed me harder nadenken over de betekenis van een gegeven cijfer en onze huidige cijfercultuur (zie mijn eerdere blogpost over cijfers). Dat geldt in het bijzonder voor de situatie in juni, wanneer ik op basis van (een hele reeks) cijfers een beeld moet kunnen vormen van een leerling, en het niet altijd nog evident is om die cijfers allemaal te koppelen aan concrete resultaten en behaalde doelstellingen. Wanneer een leerling een onvoldoende behaalde omdat hij de taak te laat heeft ingediend, scoorde hij dan een onvoldoende op de beoogde vakdoelstellingen, of op attitude?

Grading Smarter, Not Harder

Op basis van een (absoluut lezenswaardig!) hoofdstuk uit het boek Grading smarter, not harder besloot ik om dit schooljaar om geen cijfers meer in mindering te brengen voor werk dat te laat wordt ingediend. Bovendien koos ik ervoor om een digitaal formulier te maken voor leerlingen die werk te laat indienen. In het formulier geeft de leerling aan waarom hij te laat is en wanneer hij de taak zal inleveren. Tot slot kan hij een extra hulpvraag stellen: mogelijk heeft hij de opdracht niet helemaal begrepen, of heeft hij externe hulp nodig.

Wie te laat is en het formulier niet heeft ingevuld, maakt de opdracht de dag zelf nog tijdens een opgelegd extra lesuur. Op deze manier wil ik vermijden dat er zich een sneeuwbaleffect voordoet en leerlingen verdrinken in uitgesteld werk.

Via het formulier wilde ik de volgende doelen bereiken:

  • Ik kan opvolgen wie (veelvuldig) zijn werk te laat indient;
  • Ik kan in kaart brengen hoe vaak werk laattijdig wordt ingediend;
  • Ik krijg inzicht in de oorzaken van laattijdig indienen;
  • Ik geef leerlingen meer autonomie om hun werk in te plannen;
  • Ik kan ingaan op een vraag om extra hulp van de leerling.

Ik was benieuwd naar de reacties, omdat ik de voorbije jaren had gemerkt dat mijn softe aanpak (i.e. geen bestraffing via cijfers) wel eens op onbegrip stuitte bij leerlingen die meestal wél in orde waren.

Formulier: Te laat ingediend
Formulier: Te laat ingediend

‘Mevrouw, telt het formulier ook voor testen?’

Ondertussen gebruik ik het formulier al enige tijd en kan ik dus al enkele bevindingen met jullie delen:

  • Het kost enige moeite om leerlingen vertrouwd te maken met het systeem. Eenmaal ze begrepen wat ik verwachtte en waarom, liep het beter. Ik moet leerlingen wel regelmatig herinneren aan de afspraken.
  • Het aantal leerlingen dat laattijdig een taak indient valt al bij al mee. Ik ervoer de voorbije jaren ontzettend veel moeite om een duidelijk overzicht bij te houden van wie wat wanneer indient. Nu is het soms nog lastig, maar dankzij de overzichtslijst bij het formulier kan ik op een objectievere manier naar de situatie kijken. Ik had immers sterk het (subjectieve?) gevoel dat niet tijdig ingediende taken mijn werkdruk stevig verhoogden.
  • Leerlingen durven een extra hulpvraag te stellen via het formulier. Soms begrijpt een leerling niet wat er verwacht wordt, heeft hij extra ondersteuning nodig of spelen er socio-emotionele aspecten mee.
  • Leerlingen reageerden voorlopig enkel negatief wanneer zij de taak (en dus ook het formulier) volledig vergeten waren. De sanctie (nablijven) voelde dan extra wrang aan. Wanneer dit om een eenmalige vergetelheid gaat, is de sanctie misschien een trigger om de agenda beter te beheren. Wanneer het herhaaldelijk zou voorvallen, kan ik met de betrokken leerling bekijken waar het fout loopt.
  • Leerlingen houden zich (enigszins tot mijn verrassing!) goed aan de deadlines die ze zichzelf opleggen in het formulier. Dit sterkt mijn idee dat het geven van autonomie een goede manier is om leerlingen te leren plannen. We willen vaak dat leerlingen leren plannen, maar overrompelen hen dan met taken en testen die in onze eigen schema’s passen zodat er weinig flexibiliteit overblijft om hen een eigen planning op langere termijn te laten maken.
  • Het formulier gaf me de voorbije maanden meermaals de mogelijkheid om met leerlingen in gesprek te gaan over de oorzaken van laattijdig indienen. Zonder het formulier zou ik vooral ergenis gevoeld hebben omwille van het laattijdig indienen.
  • Ik kreeg al van verschillende leerlingen de vraag om dit systeem ook voor testen in te voeren. Zij willen dus zelf de mogelijkheid krijgen om een test uit te stellen wanneer ze (om welke reden dan ook) onvoldoende voorbereid zijn. Dit doe ik momenteel niet, maar ik wil er wel verder over nadenken. Een dergelijke vorm van autonomie vraagt vooral om een andere praktische en organisatorische aanpak van testen. Het is alleszins iets om over na te denken.

feedback

Meer info?

De eerste toets

Wie voor een klas staat, ontsnapt er niet aan: er moet getoetst worden. Een eerste test bij een nieuwe leerkracht is toch altijd even wennen.

Welke vragen worden er gesteld? Hoe moet je antwoorden? Wat moet ik juist kennen? 

Ook voor een leerkracht is een eerste toets verbeteren een aanpassingsmoment. Niet zelden stel ik na een toets vast dat ik leerstof toch op een andere manier zal moeten aanbrengen. Bij een eerste toets gebeurt dit volgens mij nog vaker dan anders. Je hebt immers nog weinig informatie over de beginsituatie van je leerlingen.

Welke leerlingen heb ik voor me? Welke voorkennis hebben zij? 

Reflectie na de eerste toets

Ik verplichtte mijn nieuwe leerlingen dit jaar om na de eerste test een kort formulier in te vullen. Nog voor zij de resultaten kenden, dus. Het leverde enkele verrassende resultaten op. Ik moet er natuurlijk op vertrouwen dat de leerlingen eerlijke feedback gaven, maar dat is altijd zo wanneer je leerlingen laat reflecteren. De vragenlijst is bovendien niet alleen een meetinstrument, maar ook een manier om (impliciet) aan te geven wat mijn verwachtingen zijn: voor een test van een taalvak studeer je bijvoorbeeld best schriftelijk.

reflectie toets
Formulier reflectie toets

Op basis van de eerste reacties en de nabespreking in de klas vermoed ik dat leerlingen niet helemaal begrepen wat ik bedoelde met de volgende vraag:

Ik vind dat ik me op basis van deze test heb kunnen bewijzen (op de te kennen leerstof).

Met deze vraag wou ik peilen of leerlingen vonden dat op basis van wat ze moesten kennen hebben kunnen tonen wat ze kunnen (en kennen). Ik wou dus weten of ze de toets voldoende valide en representatief vonden. Uit de antwoorden die ik kreeg, concludeer ik dat ik de vraag of de omschrijving van de vraag moet aanpassen. Wie een suggestie heeft, mag die altijd kenbaar maken.

cropped-logo-1.jpg

 

 

 

Meer info?

Evalueren begint in september

Aansluitend bij mijn vorige blogpost over punten deel ik graag het interview met Saskia Vandeputte en mezelf dat eerder deze week in het tijdschrift Klasse verscheen. In het septembernummer van Klasse staat het thema evalueren centraal. Het artikel (en in navolging ook het gehele nummer) kreeg dan ook de toepasselijke titel ‘Evalueren begint nu’.

Bron: Klasse Magazine 005, september 2016
Bron: Klasse Magazine 005, september 2016

Dankzij Klasse kreeg ik de kans om mijn praktijkervaring te toetsen aan de expertise die Saskia de voorbije jaren als procesbegeleider heeft opgebouwd. Het werd een bijzonder leerrijk gesprek, dat hopelijk nog een vervolg krijgt in de toekomst. Uitgepraat waren we alvast niet!

cropped-logo-1.jpg

 

Cijfers, cijfers, cijfers…

Heel wat van onze onderwijstijd draait om cijfers. Taken, toetsen, rapporten, deliberaties: de cijferlijst is moeilijk weg te denken uit de leefwereld van de leerkracht. En wanneer onze eigen kinderen thuiskomen met een toets, vragen we vaak eerst naar het cijfer (ik beken…). Bovendien herkent elke docent waarschijnlijk wel de typische, bijna pavloviaanse reactie op het uitdelen van een nieuwe taak of opdracht:

Staat dat op punten, mevrouw?

Ik weet niet hoe vaak ik de bovenstaande vraag de voorbije twee jaar al heb gehoord. Mijn reactie op deze woorden is even onvoorspelbaar als het weer. Hoe kun je als leerkracht werken rond attitudes voor levenslang leren als de primaire drijfveer van je doelpubliek niet meer dan een cijfer is? Hoe kun je een leerling vooruit helpen die er zelf eigenlijk alleen op uit is om in juni uit het rood te blijven? Met mijn onvoorspelbare reacties wil ik vooral gesprekken uitlokken die de bewustwording van het leerproces stimuleren. Het ballonnetje doorprikken, zeg maar.

Ik kan het mijn leerlingen natuurlijk moeilijk kwalijk nemen dat ze als het ware geprogrammeerd zijn geraakt door ons onderwijssysteem. Dat ze pas in actie lijken te schieten wanneer er een cijfer gegeven wordt. Anderzijds voel ik bij het horen van die woorden telkens de onweerstaanbare drang om mijn puntenboek uit het raam te gooien. Wat betekenen die punten immers en – misschien nog wel belangrijker – welk effect hebben ze op het leerproces?

Een school zonder cijfers

Er zijn ook leerkrachten die het gewoon doen. Onderwijzen zonder cijfers. Op Facebook groeit het aantal leden in de groepen Actief leren zonder cijfers en Teachers throwing out grades gestaag. Docent Nederlands Arnoud Kuijpers startte in Nederland het project Expeditie Nederlands waarin hij er bewust voor kiest om niet te werken met een methode of met cijfers.

Ik lees. Ik volg. Ik absorbeer. Ik droom ervan om zelf ooit de moed te hebben om een eigen Expeditie uit de grond te stampen. Maar voorlopig blijf ik binnen de veilige grenzen van het bestaande systeem. En blijf ik werken met een klassiek puntenboek dus, ook al investeer ik erg veel tijd aan het geven van feedback en beperk ik bewust het aantal ‘klassieke’ toetsen en evaluaties waaraan ik een cijfer koppel. Dat betekent ook dat ik vrijwel constant op zoek ben naar andere vormen van evalueren: hierover snel meer!

cropped-logo-1.jpg

 

 

 

Meer info?

Leren met ICT: Maak een bibliografie met EasyBib

Ik weet niet of ik tijdens mijn onderzoeksperiode iemand ben tegengekomen die zich met plezier zette aan het schrijven van een bibliografie. Ooit begon ik zelf met het verzamelen van bronnen voor mijn masterproef met een eenvoudig kaartjessysteem, maar al snel schakelde ik over op een van de digitale tools die op de markt kwamen om het schrijven van een bibliografie en het archiveren van geraadpleegde bronnen te vergemakkelijken.

Voor leerlingen uit het secundair onderwijs zijn deze tools echter vaak veel te complex. Ze schrijven hun bibliografie dan ook vaak noodgedwongen bron per bron neer, een tijdrovende en ronduit saaie opdracht. Niet zelden bevatten deze manueel samengestelde bibliografieën dan ook slordigheden of zijn ze onvolledig.

Goed nieuws, want binnen Google Docs kun je werken met de eenvoudige add-on EasyBib. Bron zoeken, opmaak selecteren en bron toevoegen. Het enige wat leerlingen nog moeten doen, is de bronnenlijst grondig nalezen en (indien nodig) de Engelstalige opmaak wijzigen.

EasyBib
Bronvermelding invoegen in Google Docs met EasyBib

cropped-logo-1.jpg

Meer info?

Easybib, add-on voor Google Docs
Hoe installeer ik een add-on in Google Docs?
Wat zijn add-ons en extensies?

Leren met sociale media: Berichten opslaan op Facebook

Professionalisering via sociale media

Het gebruik van sociale media als tools voor professionalisering in het onderwijs is duidelijk in opmars. Leerkrachten verenigen zich in online professionele groepen en lerende netwerken. Hoe leerkrachten sociale media inzetten, werd onlangs op mediawijs.be omschreven door Jaël Muls (VUB).

Facebook en Twitter zijn momenteel de belangrijkste kanalen die ik gebruik om inspiratie op te doen en te leren van anderen. Twitter gebruik ik vrijwel uitsluitend voor professionele doeleinden, en zal ik dus onberoerd laten op momenten waarop ik geen ‘werkgerelateerde prikkels’ wil opdoen.

Bij Facebook ligt dat wat moeilijker, aangezien ik het oorspronkelijk vooral gebruikte in mijn privésfeer en er daardoor geen strikte scheidingslijn is tussen privé en werk (wie zo een perfecte lijn wel kan trekken, mag mij altijd laten weten hoe je dat doet…). Het nadeel is dan dat ik soms interessante posts zie verschijnen op momenten dat het niet past, of mijn hoofd er niet naar staat.

Berichten opslaan

Gelukkig is daar sinds enige tijd een handige oplossing voor. Je kunt interessante posts op Facebook immers eenvoudig bewaren zodat je ze op een later moment kunt bekijken:

Link facebook
Link opslaan op Facebook

Nadien kun je de opgeslagen berichten gemakkelijk opnieuw raadplegen door links in de tab op “Opgeslagen” te klikken. De bewaarde berichten staan bovendien overzichtelijk gesorteerd per soort:

Opgeslagen links facebook
Opgeslagen links raadplegen in Facebook

Een optie waarmee je op Facebook posts van groepen uit je tijdlijn kunt weren op zelfgekozen momenten, is misschien toch ook nog iets waar Zuckerberg werk van mag maken. Om werk en privé toch weer wat meer van elkaar te kunnen scheiden op momenten dat je er behoefte aan hebt.

Welke kanalen gebruik jij om inspiratie op te doen? 

cropped-logo-1.jpg

 

 

 

Delenswaardig: Praten over romanfragmenten

Soms voelen leerkrachten de nood om zelf aan de slag te gaan. Wanneer methodes niet (meer) voldoen, wanneer de actualiteit zich opdringt, wanneer een idee plots concreet vorm krijgt. Bottom-up.

Zo moet het ook gegaan zijn bij de werkgroep Praten over romanfragmenten, een prachtig initiatief rond literatuuronderwijs van Hans Goosen. Het project siert in eenvoud: een groep docenten ontwikkelde zelf lesmateriaal rond enkele recente Nederlandstalige romanfragmenten (allemaal geschreven na 2000). Zij gingen daarvoor zelf in gesprek met auteurs en uitgeverijen om toestemming te krijgen om de fragmenten op de website te gebruiken. En ze ontwikkelden bij elk fragment bijhorend lesmateriaal, zodat leerkrachten in de klas aan de slag kunnen met recente gerenommeerde literatuur van eigen bodem.

De lijst bevat bovendien niet alleen Nederlandse auteurs, maar ook Vlaamse, en is ook in dat opzicht wat mij betreft lovenswaardig: je vindt er niet alleen Tommy Wieringa en Herman Koch, maar ook Lize Spit, Stefan Brijs en Griet Op de Beeck.  Ik ga binnenkort alvast praten over romanfragmenten. Nu nog kiezen over welke…

Meer info?

http://pratenoverromanfragmenten.nl/  

Samenwerken met Trello

Update herfst 2020: Na enkele updates van het platform zijn de Teams ‘Nederlands’ en ‘Engels’ niet meer actief. De borden die verbonden waren aan de teams staan nog wel online en blijven te gebruiken door de gebruikers. Door de veelvuldige wijzigingen bij Trello hebben we besloten de bestaande borden bij Trello Nederlands en Engels niet meer te beheren en ook geen nieuwe gebruikers toe te voegen. Dank voor jullie begrip en jullie jarenlange deelplezier. Karen en Tamara. 

Tijdens het schooljaar 2014-2015 richtten vakcollega Tamara van het KA Merksem en ik een samenwerkinsgplatform op voor leerkrachten Engels en Nederlands. Wat initieel bedoeld was als een klein initiatief om onderling materialen uit te wisselen en samen verder uit te werken, groeide al snel uit tot een groot netwerk delende leerkrachten. Een kort relaas…

Een nieuwe, vermoeiende start

Ik kwam twee jaar geleden vol goede intenties terecht in het middelbaar onderwijs na een vrij abrupte overstap uit het hoger onderwijs. Abrupt staat hier echter niet gelijk aan ondoordacht, ik had immers lang nagedacht over deze beslissing. Omdat ik wist dat het moeilijk zou worden om als starter een vaste job te vinden, had ik me ingesteld op enkele korte interims. Het leek me een goede manier om verschillende scholen te leren kennen en zo ervaring op te doen. Op die manier kon ik ook de academische SLO rustig verder afwerken. De rest zou wel volgen.

Eind augustus 2014 kreeg ik plots de kans om een heel schooljaar lang via een liobaan 15 uur per week te les te geven in mijn huidige school, een kans die ik absoluut niet wou laten liggen, maar behoorlijk wat zwaarder was dan wat ik eerst voor ogen had. Gevolg: de eerste maanden waren loodzwaar en ronduit hectisch.

Dankzij de hulp van vele collega’s binnen en buiten de school kon ik deze abrupte overstap ook praktisch geregeld krijgen. Met Tamara van het KA Merksem klikte het al snel. Zij had werkelijk op al mijn vragen een antwoord, had over elk lesonderwerp materiaal liggen en was altijd bereid om het te delen, ook al kon ik haar in het begin niets in ruil bieden buiten een kritische blik op het gedeelde materiaal. Na de eerste drukke periode kwamen we regelmatig op het idee om samen materiaal uit te werken. Omdat we vonden dat een Facebookgroep niet ideaal was om documenten te delen en KlasCement te statisch was voor wat we wilden doen, gingen we op zoek naar een alternatief. Dat vonden we uiteindelijk in Trello.

Trello voor leerkrachten

samenwerken met Trello
Trello Nederlands

Zo werd ons samenwerkingsplatform geboren. Het voorbije schooljaar meldden meer dan 500 leerkrachten en leerkrachten in opleiding zich aan om mee materialen te delen en uit te werken. We schreven er een kort artikel over in Fons, het nieuwe tijdschrift voor leraren Nederlands. Er ontstonden al snel Trellogroepen voor andere vakdidactieken. Dankzij Trello kreeg ik toegang tot lesmaterialen en feedback van collega’s uit het hele land. Ik leerde dankzij Trello heel wat interessante vakcollega’s kennen.

Hopelijk helpen we met dit initiatief ook startende leerkrachten om de uitputtingsslag van de eerste maanden of jaren beter te doorstaan.

cropped-logo-1.jpg

Meer info over…

 

Delen om te leren

Onderaan mijn vorige post rond presentatievaardigheden en feedback deelde ik de lesmaterialen die ik voor deze lessen gebruikt had. Ik vind het delen van lesmateriaal bijzonder leerrijk, omdat het vaak leidt tot reacties en tips van collega’s.

Mag ik het ook gebruiken?

Zo was ik heel blij met de volgende reactie die ik van collega Katrien van het KCST in Sint-Truiden kreeg via Facebook:

Goed gedaan! Net voor het puntje inleiding, zou je nog kunnen toevoegen: beheers ik het onderwerp, zou ik mogelijke bijvragen kunnen beantwoorden. Verder zou ik misschien aan tempo/articulatie nog intonatie toevoegen. Bij taalgebruik afstemmen aan doelpubliek, zou je nog kunnen toevoegen: heb ik het niet te veel uit het hoofd gestudeerd?

Ze bezorgde me niet alleen inhoudelijke feedback, maar ook concrete en duidelijke tips om de checklist te vervolledigen. Tot slot stelde ze ook nog een vraag:

Zou ik het materiaal ook mogen gebruiken?

Natuurlijk mag dat! Het leek me zelfs een overbodige vraag. Ik vroeg Katrien meteen ook of ze het zag zitten om het materiaal na herwerking opnieuw te delen. Ik was immers erg geïnteresseerd in hoe ze de documenten zou gebruiken en wat ze juist zou veranderen. Daar zou ik weer wat van kunnen leren. Ze vond het prima.

Delen = tweerichtingsverkeer

Nog geen twee dagen later zat er een herwerking in mijn mailbox. En zo werd delen meteen ook krijgen. En leren. Op basis van de tips die ik ondertussen van Katrien en andere collega’s kreeg, zal ik het document nu zelf nog eens herwerken en opnieuw uittesten in de klas. De herwerking van Katrien voegde ik toe aan de originele blogpost.

Creative Commons

Lesmateriaal wordt meestal gedeeld onder een Creative Commons-licentie. Als je niet weet wat dat is, loont het de moeite om jezelf hier even in te verdiepen. 

Ook materialen op Klascement worden bijvoorbeeld gedeeld met een CC-licentieIk gebruik zelf meestal de licentie CC BY-NC-SA. Dat is een licentie waarmee je anderen toestemming verleent om je werk te gebruiken en herwerken, op voorwaarde dat je de naam van de maker vermeldt (BY) en het werk niet gebruikt voor commerciële doeleinden (NC). Als je het materiaal hebt herwerkt en opnieuw deelt met anderen, wordt er van je verwacht dat je het materiaal deelt onder dezelfde licentie als het origineel (SA). 

creative commons
Bron: http://creativecommons.nl/uitleg/

Net als vele leerkrachten bekijk ik zelf ook regelmatig materialen die door andere leerkrachten gedeeld worden. Meestal ben ik geïnteresseerd in de inhoud, maar soms ook gewoon in de lay-out, of in de werkvorm die gebruikt wordt. Zelden zal ik dan ook iets wat ik van iemand gekregen heb zonder enige bewerking gebruiken in de klas. Ik kies er meestal voor om de materialen te herwerken, of verder uit te breiden. Dat heeft vooral te maken met het feit dat de context een erg grote rol speelt: wat de ene leerkracht opmaakt voor klas X, werkt zelden exact hetzelfde bij een andere leerkracht in klas Y.  Het is meteen ook de belangrijkste reden waarom ik sceptisch sta tegenover werken met een methode (wat ik overigens wel doe, maar dit is voer voor een nieuwe blogpost).

Ik slaag er zelf niet altijd in om de materialen die ik van andere collega’s heb gekregen ook weer opnieuw te delen nadat ik ze herwerkt heb. Toch probeer ik het wel te doen, omdat ik zelf ervaar dat het een win-winsituatie oplevert: de originele auteur krijgt erkenning en feedback, de hele ‘onderwijscommunity’ wint erbij en in het beste geval natuurlijk … de leerlingen ook!

Dubbele oproep

Daarom voeg ik hier tot slot ook nog een oproep toe: wanneer je materiaal herwerkt dat door andere leerkrachten gedeeld werd, neem dan de moeite om het aangepaste materiaal opnieuw te delen. Het is een kleine moeite en je maakt er ongetwijfeld anderen mee blij.

Een tweede oproep is gericht aan KlasCement, de absolute pionier van de deelcultuur in het Vlaamse onderwijs. Op dit moment is delen via KlasCement helaas in de praktijk beperkt tot eenrichtingsverkeer. Hierdoor is de meerwaarde voor de delende leerkracht eerder klein. Het is weliswaar mogelijk om reacties te plaatsen bij lesmaterialen, maar die reacties blijven vaak beperkt tot een kort dankwoord (Bedankt! Dit ga ik zeker gebruiken!) of een schreeuw van enthousiasme en opluchting (Fantastisch! Dit heeft me uren werk bespaard!). Delen wordt zo bijna herleid tot een daad van altruïsme. Wanneer de feedback er meer op gericht zou zijn om de materialen zelf te verbeteren en gebruikers uitgenodigd worden om een herwerking bij het origineel toe te voegen, groeit het materiaal als het ware vanuit een netwerk van delende leerkrachten. De leerkracht die deelt zal hierdoor ook sneller de meerwaarde van het delen zelf ervaren.

Zo wordt een delend netwerk meteen ook een lerend netwerk.

Karen

Meer weten over…. ?

Creative Commons
KlasCement
Creative Commons op KlasCement

 

De onuitputtelijke kracht van constructieve feedback

Om uit te leggen waarom ik zo geloof in de kracht van feedback, neem ik jullie mee terug naar een van de fijnste onderwijsmomenten die ik vorig schooljaar heb beleefd.

Ik gaf voor het tweede jaar op rij les in het zesde jaar. De leerlingen uit de richting Humane Wetenschappen presenteren in het laatste jaar traditiegetrouw een onderzoekspaper voor een jury. Uit de ervaring van het schooljaar voordien leerde ik dat de leerlingen in de periode voor de presentatie erg geprikkeld waren en alle inspanningen wilden richten op het afwerken van hun paper en de bijhorende presentatie. Een test afnemen of taak opgeven in deze periode was not done. De hele situatie zorgde voor een gespannen sfeer in een anders o zo aangename klas.

Ik besloot het dit jaar over een andere boeg te gooien en de hele week voor de presentatie in het vak Nederlands te werken rond presentatievaardigheden, een onderwerp dat perfect aansluit bij de te behalen leerplandoelstellingen voor het vak. De lessen Engels verplaatste ik naar de week die volgde en verving ik door extra lessen Nederlands, waardoor we echt de tijd konden nemen om ons volledig toe te leggen op de voorbereiding van de presentaties.

We bekeken voorbeelden van getalenteerde en minder begenadigde sprekers, maakten checklists, we bespraken elkaars sterktes, valkuilen en werkpunten, en besteedden de rest van de tijd aan leren van elkaar. Leerlingen die dit wensten, mochten immers een generale repetitie houden. Na die presentaties legde ik telkens weer opnieuw dezelfde eenvoudige vragen voor aan de groep:

Wat ging er goed?

Wat kan er beter?

Les na les zag ik de leerlingen groeien. Niet alleen groeide het vertrouwen om voor de groep te spreken, ik merkte ook heel sterk dat de feedback van de leerlingen steeds concreter en constructiever werd. De leerlingen creëerden een sfeer waarin iedereen op zijn of haar eigen tempo kon groeien. Zowel de leerlingen als ikzelf hebben veel geleerd en erg genoten van deze lessen, het contrast met wat ik een jaar eerder had ervaren kon niet groter zijn.

Omdat ik terloops ook wou toetsen wat de leerlingen hadden geleerd, vroeg ik tijdens een van de lessen of de leerlingen mij feedback konden geven over mijn presentatievaardigheden. Ik voelde even een moment van vertwijfeling, en zag toen een hand in de lucht gaan. De leerling glimlachte fijntjes en zei toen:

Mevrouw, we beginnen dan best bij wat goed gaat, neem ik aan?

feedback

Bijhorend lesmateriaal: