Leesvaardigheid in het Engels trainen met CommonLit

Leerkrachten Engels kunnen terugvallen op heel wat online lesmaterialen bij het voorbereiden van hun lessen. Het is één van de redenen waarom ik zelf nooit vragende partij was om voor het vak Engels een handboek of methode te gebruiken, zeker niet in het zesde jaar secundair onderwijs, waarin leerlingen toch voorbereid zouden moeten worden om het Engels zowel actief als passief in authentieke contexten zelfstandig te kunnen gebruiken. De voorbije jaren verdiepte ik me dus regelmatig in tools en websites die op het internet beschikbaar zijn.

Commonlit

Een van de tools die ik zelf het meesr waardevol vond om tijdens mijn lessen Engels te gebruiken, is CommonLit. Het is een online platform met teksten in het Engels (en het Spaans) over een breed gamma aan onderwerpen. De database bevat zowel zakelijke als literaire teksten en categoriseert teksten ook op basis van lexicale complexiteit, genre en onderwerp.

Een tekst zoeken op basis van een thema of leesniveau

Via Commonlit kun je als leerkracht eenvoudig leesvaardigheid trainen en testen. Als je de tool op een computer laat gebruiken, biedt de website de mogelijkheid om inhoudsvragen te beantwoorden tijdens het lezen. Leerlingen kunnen ook een woordenboek gebruiken en zelf aantekeningen maken bij de tekst. Leerkrachten kunnen de aantekeningen van hun leerlingen ook lezen en er feedback op geven.

Een tekst selecteren en als opdracht aanbieden via Commonlit

Na het lezen krijgen de leerlingen enkele meerkeuzevragen op structurerend en beoordelend niveau, waarbij leerlingen bijvoorbeeld verbanden tussen alinea’s moeten benoemen en moeten kunnen aantonen welke alinea’s of woorden hun antwoord op deze vragen staven.

De meerkeuzevragen worden automatisch verbeterd. Als leerkracht krijg je meteen een overzicht van de antwoorden van alle leerlingen. Via een kleurencode kun je al snel bepalen welke vragen moeilijk waren voor de hele groep.

Overzicht resultaten meerkeuzevragen en open vragen in CommonLit

Bij elke tekst zijn daarnaast ook twee open vragen voorzien. Leerkrachten kunnen deze vragen efficiënt (en zelfs geanonimiseerd) verbeteren en van feedback voorzien. Voor de open vragen wordt ook een modelantwoord voorzien.

Je kunt deze leesvaardigheidstesten niet alleen op de computer laten maken, maar de teksten (inclusief de vragen) en de verbetersleutels ook downloaden als pdf, zodat je de leerlingen ook op papier kunt laten werken.

Modelantwoord en anonieme verbetermodus voor open vragen in CommonLit

Meer dan een database van teksten

CommonLit is meer dan een database van teksten met vragen. Je kunt er als leerkracht een hele les(senreeks) mee opbouwen. Voor elke tekst zijn er paired texts voorzien, teksten die handelen over een zelfde onderwerp en die als remediërings- of uitbreidingsmateriaal gebruikt kunnen worden.

Bovendien zijn er ook discussievragen op beoordelend niveau voorzien. Deze vragen lenen zich vaak uitstekend voor een gespreksoefening in de klas. Onder Related media vind je bovendien voor de meeste teksten videofragmenten terug waarmee je het onderwerp of de auteur van de tekst kunt inleiden. Al deze materialen zijn vrij op het internet beschikbaar en kunnen dus door leerlingen ook zelfstandig (op afstand) verwerkt worden.

Bij elke tekst op CommonLit vind je filmpjes om het onderwerp of de auteur van de tekst mee in te leiden

Wanneer je één tekst kiest op Commonlit, kun je dus werken aan de vier verschillende vaardigheden. In een volgende blogpost leg ik je uit hoe ik met een vorm van peerfeedback werkte rond schrijfvaardigheid bij een van de teksten die ik vond op CommonLit.

Gratis

Het gebruik van de tool is gratis voor leerkrachten en leerlingen, je moet als leerkracht mogelijk alleen contact nemen met de beheerders van Commonlit om je schooldomein te registreren. Commonlit kan gemakkelijk geïntegreerd worden in Google Classroom, maar het je kunt ook via de tool zelf leerlingen uitnodigen met een klascode.

We staan momenteel opnieuw voor een periode van afstandsonderwijs. CommonLit is bij uitstek geschikt om in een tweede en derde graad secundair onderwijs te gebruiken om leerlingen zelfstandig thuis aan de slag te zetten. Het loont dus de moeite om de mogelijkheden van deze tool te verkennen. Veel succes tijdens de komende weken!

Meer info?

Website CommonLit
Video: CommonLit uitgelegd in 3 minuten

Teacher Tapp – Gespreksvoer voor het onderwijs

Sinds 1 september sta ik niet meer voor de klas en heb ik de taak van adjunct-directeur opgenomen binnen mijn eigen school. Ik heb binnen die rol het geluk me te kunnen toeleggen op heel wat onderwijskundige thema’s. Het professionaliseringsbeleid verder vormgeven is een van de grote uitdagingen uit het lijstje.

Na de publicatie van het gesprek met Lieven Viaene over de onderwijsinspectie nam ik deze week de tijd om het jaarlijkse rapport van de onderwijsinspectie door te nemen. Volgens de Onderwijsspiegel 2020 slagen scholen die volgens of boven verwachting scoren op vlak van professionaliseringsbeleid erin om “de professionaliseringsnoden van de teamleden te koppelen aan de prioritaire doelen” van de school. Verder nemen deze scholen ook “initiatieven die leiden tot expertisedeling” (Onderwijsspiegel 2020, p.45).

Van individu naar team

Het is geen geheim dat professionalisering bij leerkrachten in Vlaanderen vooral gestuurd wordt vanuit individuele noden. Er is een groot aanbod aan nascholingsinitiatieven waarop individuele leerkrachten kunnen intekenen. Daarnaast zetten scholen traditioneel in op professionalisering via pedagogische studiedagen waarop teambreed gewerkt kan worden aan bepaalde thema’s. In het secundair onderwijs is er hiervoor van overheidswege één schooldag per schooljaar voorzien.

Aan beide aspecten van dit professionaliseringsverhaal zijn grote nadelen verbonden:

  • we weten dat er weinig of geen transfer is van het individu naar het team wanneer er op individueel niveau nascholingen gevolgd worden;
  • we weten dat 1 schooldag per jaar (zelfs wanneer die opgesplitst wordt in twee halve dagen) onvoldoende is om teamgericht te professionaliseren.

Gelukkig zijn er ook nog andere initiatieven die wel inzetten op transfer en teamgerichte veranderingsprocessen. Pedagogische begeleidingsdiensten bieden steeds vaker trajecten aan in plaats van losstaande belegeidingsinitiatieven. Ook andere nascholingscentra richten meerdaagse opleidingen op, komen naar de school, zijn gericht op meerdere leden van het team, hebben een toegepaste praktijkcomponent, vertrekken vanuit de probleemstelling van de leerkracht of werken met terugkomdagen voor reflectie en feedback. Al deze elementen dragen ertoe bij dat professionalisering meer op teamniveau zal kunnen gebeuren.

Gesprekken als bindmiddel

Toch zijn er nog steeds grote valkuilen. Tijd is er onbetwistbaar één van. Leerkrachten staan onder grote tijdsdruk. Om te professionaliseren moet er vaak lestijd of vrije tijd sneuvelen. Die (mentale) ruimte is er – zeker in coronatijden – niet altijd. Het is dus zoeken naar professionaliseringsmethodes die weinig mentale en praktische ballast meebrengen, en een hoog hefboomeffect hebben.

Informelere vormen van nascholing en professionalisering kunnen daar een antwoord op bieden. Op onze school werken we bijvoorbeeld met ‘Leren van elkaar’-sessies waarin collega’s elkaar op weg helpen op domeinen waarin ze expertise verworven hebben. Maar er is bovendien bijzonder veel bereidheid om elkaar spontaan en tussendoor op weg te helpen, zonder veel sturing.

Het is daarvoor wel noodzakelijk dat er voldoende contacten zijn binnen het team, en dat professionalisering en onderwijskwaliteit een gespreksitem kunnen zijn. Onderlinge gesprekken zijn de lijm die bestaande expertise in het team kan samenbrengen.

Teacher Tapp Vlaanderen

Een belangrijk aspect van het professionaliseringsbeleid is dus het stimuleren van deze onderwijsgerelateerde gesprekken. Op de dag van de leerkracht werd in Vlaanderen de app Teacher Tapp geïntroduceerd. Deze laagdrempelige app komt overgewaaid uit Groot-Britannië en legt onderwijsprofessionals elke dag 3 korte meerkeuzevragen voor. Na het invullen van de bevraging krijgen de deelnemers zicht op de antwoorden van de dag voordien én wordt er één tip van de dag meegegeven (in de vorm van een artikel of filmpje).

De vragen gaan in op een heel breed spectrum van topics. Er is uiteraard aandacht voor onderwijskundige aspecten van het beroep, maar ook voor welbevinden en wat luchtigere onderwerpen. Na de lancering las ik wel wat bedenkingen bij het initiatief:

  • Zijn de vragen wel wetenschappelijk gefundeerd?
  • Zijn de resultaten wel representatief?
  • Doen alle vragen er wel toe?

De beheerders van de app hebben op de verschillende vragen al inhoudelijk gereageerd. De opmerkingen verdienen aandacht, maar gaan wat mij betreft voorbij aan het belangrijkste voordeel van dit initiatief: dankzij deze app gaan sinds begin oktober een 2000-tal onderwijsprofessionals gesprekken aan over allerlei onderwijstopics, het ene al wat zwaarwichtiger dan het andere.

Dit lijkt me de grote kracht van Teacher Tapp: het stimuleert dialoog over het onderwijs op de werkvloer. Dit zal het professionaliseringsbeleid in veel Vlaamse scholen ten goede komen. Dank daarvoor!

Meer info?

Website Teacher Tapp Vlaanderen

Download de app via Google Play | Via de App Store

Lees de Onderwijsspiegel 2020

Aanvulling: ook in Nederland is de app al enige tijd actief. Gebruikers in de verschillende landen gebruiken dezelfde app, maar op basis van hun registratiegegevens krijgen ze de vragen van het land waarin ze werken aangeboden. Meer info over de Nederlandse versie vind je hier.

In gesprek over de onderwijsinspectie – een podcast

Wat doet de onderwijsinspectie? Hoe moet ik mij op een doorlichting voorbereiden? Hoelang duurt een inspectie en welke methodiek hanteert men? Is het OK om tijdens de coronaperiode scholen te blijven doorlichten?

Een nakende onderwijsinspectie roept al snel veel vragen op. Dankzij de podcast Buiten de Krijtlijnen ging ik recent in gesprek met Inspecteur-generaal Lieven Viaene van de Vlaamse onderwijsinspectie.

In deze aflevering probeerde ik op basis van mijn ervaring met de inspectie in 2019 een beeld te geven van de doorlichtingspraktijk in zijn meest recente vorm. Het werd een boeiend gesprek. Ik ben benieuwd naar jullie reacties!

Tips voor een goed verloop van de doorlichting

  1. Neem vooraf het Referentiekader voor Onderwijskwaliteit (het ROK) en de ontwikkelingsschalen van de onderwijsinspectie grondig door. Door de terminologie van het ROK en de ontwikkelingsschalen te gebruiken, hanteer je een gemeenschappelijke taal wanneer je in gesprek gaat met de onderwijsinspecteurs. Dit zorgt ervoor dat het onderzoek gericht gevoerd kan worden. Wanneer je bovendien ook je leerplan goed kent, is het gemakkelijk om praktijkvoorbeelden en bronnen aan te reiken wanneer er in de gesprekken naar gevraagd wordt.
  2. Maak geen extra documenten aan voor de onderwijsinspectie. Probeer documenten die je sowieso aanmaakt voor de schoolwerking op een efficiënte manier te bewaren. Wie tips heeft om de documentenstroom op school efficiënt te structureren, mag altijd contact opnemen…
  3. Stel voor alle gesprekken met het inspectieteam een externe verslaggever aan. Leerkrachten binnen de vakgroep moeten zich kunnen toeleggen op de inhoud van het gesprek. Tijdens de gesprekken geven de inspecteurs heel wat feedback. Het is dus belangrijk om deze zorgvuldig op te lijsten, zodat de vakgroep en de school nadien met de feedback aan de slag kan. Het verslag van het inspectieteam dat nadien online verschijnt, is immers veel minder specifiek dan vroeger.

Meer info?

Praten met tieners

In deze onzekere tijden worden we er misschien nog meer mee geconfronteerd dan anders: het is niet altijd gemakkelijk om te weten te komen wat er omgaat in een tienerhoofd. Ik vond het boek ‘Het Tienerbrein‘ echt verhelderend. Het leerde me bovendien om systematisch te kiezen voor het woord tiener boven het woord puber, dat een veel negatievere connotatie heeft.

Hoewel ik zelf nog niet zoveel ervaring heb met tieners in huis, weet ik dat het ook met jongere kinderen niet altijd gemakkelijk praten is, zeker niet over gevoelens of over de inhoud van een schooldag. Met wat geluk krijg je ‘s avonds na een werkdag iets meer uit je kinderen, maar vaak moeten we het hier stellen met ‘goed’, ‘OK’, ‘gaat wel’ of ‘niets bijzonders’. En dat is niet abnormaal natuurlijk.

Wie of wat heeft je vandaag doen lachen?

Toch leerde ik al snel dat je ook met jonge kinderen via een goed doordachte vraagstelling wel gemakkelijker gesprekken kunt opstarten. In plaats van te vragen hoe het gaat, of wat je kind vandaag op school geleerd heeft, kun je een jonge kleuter bijvoorbeeld vragen wat het grappigste was dat hem die dag is overkomen. Vraag of er iets was waar hij meer over wilde weten. Iets dat hem boos maakte. Mogelijk volgt er al snel een lang verhaal.

Doordachte vraagstelling, rijke taal

We weten dat een rijk taalaanbod belangrijk is, thuis en in de klas. Vandaag werd ik gecharmeerd door een klein initiatief dat dit idee ook centraal zet voor tieners. Via de website Over Doelen en Dromen vind je eenvoudige ‘kletskaartjes‘ waarmee je thuis en op school gesprekken kunt starten met tieners. Het lijkt me een fijne ondersteuning voor leerkrachten die nu vanop afstand leerlingen moeten ondersteunen. Maar ze zijn natuurlijk ook gewoon bruikbaar voor ouders thuis.

Ik print ze alvast af. Ik heb me ook aangemeld voor een mailinglijst waarbij je nieuwe kaartjes toegestuurd krijgt. Want geef toe: we kunnen nooit genoeg gesprekken aangaan met jonge mensen.

Meer info?

Afspraken maken met leerlingen

In coronatijden is het belangrijk om voldoende contact te behouden met leerlingen en leerkrachten. Ik wil zelf voldoende beschikbaar zijn, maar tegelijkertijd ook mijn werklast beperken en ook mijn grenzen afbakenen. Dankzij afspraakeenheden kan ik via Google Agenda mijn beschikbaarheid voor leerlingen en collega’s kenbaar maken. Gemaakte afspraken komen meteen ook in mijn agenda terecht. Misschien is dit voor jou ook wel zinvol? Ik maakte een filmpje over het maken van afspraakeenheden.

Hoe bewaar jij het overzicht in je agenda in deze tijden van afstandsonderwijs?

Eerste hulp bij planning en organisatie

De COVID-19-crisis leert ons ook binnen het onderwijs enkele lessen. De situatie legt een aantal aspecten bloot waarvan we al lang weten dat ze mogelijk een probleem vormen. Planning en organisatie van schoolwerk bijvoorbeeld. De hele situatie sterkt me in mijn idee dat we in ons onderwijssysteem meer moeten nadenken over hoe we leerlingen leren plannen.

De situatie benutten

Net zoals heel wat andere leerkrachten ontving ik de voorbije weken reacties van leerlingen die in paniek waren. Ik probeerde mijn leerlingen echter op het hart te drukken dat ze dit onaangekondigde en onvoorziene maatschappelijke experiment ook absoluut moesten proberen te benutten om sterker te worden op vlak van planning en organisatie.

Ik maakte de filmpjes met mijn uitwisbare notitieboekje en mijn documentencamera

Omdat het onmogelijk was om leerlingen individueel bij te staan tijdens dit proces, organiseerde ik de voorbije twee weken verschillende videochats waarin leerlingen welkom waren om samen na te denken over organisatie en planning. Op basis van deze ervaringen maakte ik vandaag (vrij snel) enkele filmpjes.

Hulpvragen

De volgende hulpvragen staan centraal:

Filmpjes op YouTube

Ik verzamelde de acht video’s (van 3-7 minuten) in een playlist op YouTube:

De kwaliteit van de video’s ligt lager dan wat ik normaal als norm neem wanneer ik een instructiefilmpje maak. Ik wilde vooral op erg korte termijn leerlingen kunnen bereiken met enkele basisprincipes.

Documentencamera

Ik gebruikte voor deze video’s mijn documentencamera en mijn uitwisbaar notitieboekje. Over beide onderwerpen bracht ik verslag uit in de podcast Buiten de Krijtlijnen. In de tweede aflevering van De Leraarskamer had ik het over mijn documentencamera, in de zevende aflevering vertelde ik over mijn uitwisbare notitieboekje.

Mijn groene IPEVO 4VK documentencamera in actie

Hoe gaan jullie om met planning en organisatie in deze bijzondere onderwijstijden? Hoe ondersteunen jullie de leerlingen op afstand? Welke tips geven jullie aan leerlingen? Hou contact! #StaySafe

Betrokken vanop afstand

Klasse

“‘Als je om 10 uur in je pyjama op de sofa hangt, lig je daar ‘s avonds nog. Maak plannen. En beantwoord mijn mailtjes.’ Vrijdag stapte ik alle klassen binnen om te vertellen hoe belangrijk regelmaat is, ook als je gewoon thuis zit. Weinig euforie bij onze zesdejaars toen ze hoorden dat de lessen stopten. ‘Wat met de examens, wat met ons diploma? En hoe kan ik leren in die drukte van mijn broers en zusjes?’”

“Ik ben bezorgd, want de structuur van school houdt heel wat jongeren recht. Cruciaal dat ze voelen dat wij hen nu niet lossen. ‘Mevrouw, mogen we met u facetimen? Echt?’ Leerlingen moeten even wennen aan het idee, maar vanaf morgen bel ik ze gewoon op. Onze grote betrokkenheid bij onze leerlingen is anders onze grote sterkte. En nu zelfs die korte babbel op de speelplaats of aan de poort wegvalt, zoeken we alternatieven. Met een virtuele lerarenkamer, klas-chats, online lesmateriaal. Ook ons beleidsoverleg daarnet hielden we van thuis uit.”

“Ongelooflijk hoe snel we de omslag maken. Leraren gaan keihard. Ik zie zoveel kansen en sta te trappelen om alles uit te proberen. En tegelijk denk ik: niet te snel jongens, er zijn nu belangrijkere dingen dan leerstof. Bouw een lijn met je leerlingen, laat ze voelen dat je er bent. Want online telt net hetzelfde als in de klas: niets zo motiverend om te leren als een leraar die om je geeft.”

Karen Van de Cruys is leraar en graadcoördinator van de derde graad in het Groenendaalcollege, Merksem. Erg benieuwd naar de digitale mogelijkheden, maar nu wil ze vooral inzetten op een sterke band met haar leerlingen, zelfs op afstand.

Dit artikel verscheen eerder op de Facebookpagina van Klasse

Auteur: Seppe Goossens, Klasse

Beeld: ©Katrijn Van Giel

Werkvormen vind je overal

Wie mij goed kent, weet dat ik een groot voetbalfan ben. Mijn rationele kant laat ik het liefst thuis wanneer ik op de tribunes zit en daarom ben ik in het voetbalstadion meestal niet met mijn job bezig. Maar vanavond keek ik aan de zijlijn naar een wedstrijd van mijn geliefde Beerschot tegen eeuwige rivaal Antwerp. Het was een jeugdwedstrijd van de U13 en ik was uitgenodigd door de twee coaches van de mauve-witten, Maxim en Niels.  

Ontwikkelboekje

Ik leerde deze twee coaches onlangs kennen via een gemeenschappelijke connectie op Twitter. De posts van beide heren stralen een heerlijke gedrevenheid en leergierigheid uit, die ongetwijfeld een bron van inspiratie moet zijn voor de jonge spelers in hun team. Dankzij een enthousiaste tweet kwam ik te weten dat ze een  ontwikkelboekje hadden opgemaakt dat ze dit seizoen als portfolio aan hun spelers wilden bezorgen. 

SMART-doelstellingen

Via het boekje willen ze de spelers week na week laten reflecteren over sterktes en werkpunten die ze in de vorm van SMART-doelen voor zichzelf moeten opstellen. Wie mij goed kent (bis!), weet dat ik op het moment van deze ontdekking niet meer bezig was met het voetbal, maar met mijn job. Ik wou maar al te graag te weten komen hoe ze 12-jarigen zover kregen om zorgvuldig opgestelde SMART-doelstellingen te formuleren, Maxim en Niels vonden het van hun kant fijn om feedback te krijgen op de gekozen werkwijze.

En dus spraken we vanavond af om ideeën uit te wisselen over het schrijven van SMART-doelstellingen, het geven van feedback, de rol van growth mindset in het leerproces en het ontwikkelen van executieve functies. Aangezien ik op school zelf vaak bezig ben met het trainen van attitudes waar jongeren niet zo graag mee geconfronteerd worden, vind ik het bijzonder boeiend om te leren hoe dat proces in zijn werk gaat bij attitudes waarvoor ze wel intrinsiek gemotiveerd zijn. 

Huiswerk

De spelers moeten niet enkel nadenken over hun sterktes en werkpunten, ze krijgen van de coaches ook regelmatig huiswerk mee. Maxim vertelde dat ze bijvoorbeeld vragen aan spelers om een kort krantenartikel te schrijven over hun eigen wedstrijd, omdat dit de perspectiefname bevordert en dus ook bijdraagt aan een groeiend zelfinzicht.

Die werkvorm besloot ik te stelen. Ik zet me de komende dagen aan het uitschrijven van een taak waarbij leerlingen die moeten reflecteren over hun gedrag, de opdracht krijgen om een kort krantenartikel te schrijven over wat er gebeurd is. We gebruiken op school momenteel een erg klassieke reflectieopdracht voor dit soort situaties, maar ik ga met de sportcoaches akkoord dat de verslaggeving over het eigen handelen een goede aanzet is om perspectief te leren nemen en tot een beter zelfinzicht te komen. 

Zoals ik al zei: werkvormen vind je overal. Zelfs op de Bosuil… Ik vind het inspirerend en leerrijk om in dialoog te gaan met mensen buiten de onderwijscontext. Op welke plaatsen vond jij tijdens de vakantie inspiratie om dit schooljaar mee aan de slag te gaan?

Moeilijk door de moedertaal

In een vorig leven hield ik me bezig met contrastief taalkundig onderzoek. In mensentaal: ik vergeleek de grammatica van het Nederlands en het Russisch. In een zoektocht naar meer maatschappelijk engagement maakte ik enkele jaren geleden de overstap naar het secundair onderwijs. Mijn taalkundig hart maakt echter nog altijd hevige sprongetjes als ik merk dat anderen bruggen bouwen tussen abstract taalkundig onderzoek en maatschappelijk relevante thema’s. Vandaag wil ik jullie aandacht vestigen op de website Moedertaal in NT2, een website die de moeilijkheden van verschillende moedertaalsprekers in het Nederlands blootlegt.

Typische fouten

In mijn dagdagelijkse praktijk als taalleerkracht in een secundaire school in Antwerpen merk ik dat leerlingen met een meertalige achtergrond gelijksoortige fouten maken. Het betreft fouten die elke taalleerkracht zal herkennen:

  • fouten tegen het gebruik van de lidwoorden
  • fouten tegen het woordgeslacht
  • fouten tegen de woordvolgorde van het Nederlands
  • fouten tegen de uitspraak van bepaalde letters

Leerkrachten Nederlands zijn meestal niet opgeleid als leerkrachten NT2 (Nederlands als tweede taal). Bovendien zijn veel leerlingen in de grootstedelijke context geen NT2-leerlingen of (ex-)OKAN-leerlingen. Zij leren het Nederlands van jongs af aan via immersie en krijgen de taal niet expliciet (op de schoolbanken) aangeleerd als vreemde taal. Het leerplan gaat bovendien niet in op deze problematiek.

Geef leerkrachten Nederlands de ondersteuning die ze nodig hebben

Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de methodes voor het vak Nederlands helemaal niet afgestemd zijn op de noden van dit specifieke doelpubliek. En dus moeten leerkrachten hun plan maar trekken en zelf materialen voorzien die wel inspelen op de noden van deze leerlingen. Dat dit niet evident is, lijkt me een understatement. Ik wil hier daarom nogmaals een oproep doen om leerkrachten de ondersteuning te bieden die ze nodig hebben om in de grootstedelijke context het vak Nederlands te geven.

Gelukkig zijn er initiatieven die ons wél kunnen helpen. Een hele tijd geleden werd ik gewezen op een initiatief van onderzoekers van de Universiteit Utrecht, Moedertaal in NT2. Deze website wil de specifieke moeilijkheden in kaart brengen die moedertaalsprekers van andere vreemde talen hebben wanneer ze Nederlands als tweede taal studeren.

Momenteel biedt de website informatie aan voor sprekers van het Engels, Marokkaans-Arabisch, Pools, Russisch, Spaans, Syrisch-Arabisch, Tigrinya, Tsjechisch en het Turks. Ik begon zelf recent Turks te leren via zelfstudie en ook in de omgekeerde richting (Nederlands > vreemde taal) biedt de website een schat aan informatie om de vreemde taal beter te beheersen.

Moeilijkheden door de moedertaal

Voor elk van de vermelde talen vermeldt de website een overzicht van de moeilijkheden die kunnen ontstaan wanneer moedertaalsprekers van deze taal het Nederlands leren. Deze moeilijkheden worden opgedeeld in verschillende domeinen, zoals uitspraak, zelfstandige naamwoorden en zinsbouw.

Screenshot van Moedertaal in NT2

Voor elk van deze domeinen volgt een beschrijving in niet al te complexe taal. De website maakt uiteraard gebruik van taalkundige terminologie (kennis van de woordsoorten is bijvoorbeeld een must!), maar geeft telkens ook voorbeelden in de vreemde taal en het Nederlands.

Voorbeeld van een toelichting op Moedertaal in NT2 met betrekking tot het Russisch

Welke letters van het Nederlandse alfabet veroorzaken moeilijkheden bij de uitspraak in het Nederlands? Heeft de vreemde taal lidwoorden? Kent de vreemde taal ook woordgeslacht? Zijn er opvallende verschillen in woordvolgorde die ervoor zorgen dat taalgebruikers geneigd zijn om bepaalde fouten te maken in het Nederlands op basis van de structuur in hun moedertaal? Het antwoord op deze en nog vele andere vragen kun je vinden op de website.

Moet ik nu ook al vreemde talen leren?

Betekent dit dat leerkrachten Nederlands ook kennis moeten hebben van al deze talen? Natuurlijk niet! De website biedt echter een rijke database aan voorbeelden en achtergrondinfo om het taalinzicht van je leerlingen te verbeteren, zodat ze zelf gericht aan de slag kunnen met hun werkpunten in het Nederlands. De website geeft misschien ook een (geruststellende?) verklaring voor de hardnekkige fouten die leerlingen blijven maken, ondanks de feedback die door de leerkracht gegeven wordt.

Leerlingen uit een derde graad zouden al zelfstandig met deze info aan de slag moeten kunnen. Voor velen zal deze website ook inzicht bieden in de grammatica van de moedertaal, aangezien die meestal ook niet expliciet aangeleerd geweest is.

Lesidee taalverwantschap

Werk je als leerkracht Nederlands in je lessen rond taalverwantschap? Dan biedt deze website misschien ook een interessante insteek om wat dieper in te gaan op gelijkenissen en verschillen tussen talen die wat minder bekend zijn! Laat leerlingen een onderwerp kiezen op de website en de info vergelijken met de vreemde talen die ze kennen. Welke gelijkenissen zien ze? Welke verschillen zijn er? Laat je leerlingen bijvoorbeeld op zoek gaan naar SOV-talen die ze kennen: talen die het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp voor het werkwoord plaatsen.

Oproep

Een duidelijke visie rond de invulling van het vak Nederlands zal centraal blijven staan in het debat rond onderwijskwaliteit. En terecht. De website ‘Moedertaal in NT2‘ is een mooi voorbeeld van een manier om via de moedertaal van je leerlingen het Nederlands te versterken. Geef leerkrachten Nederlands in de grootstedelijke context voldoende materialen en middelen om doelgericht aan de slag te gaan. Bevraag leerkrachten naar hun noden. Bestaande methodes zijn te veel afgestemd op de (onbestaande?) Vlaamse middenmoot . Als we het verschil willen maken en de lat voor Nederlands voor iedereen hoog willen leggen, moeten we ervoor zorgen dat leerkrachten de juiste middelen in handen hebben. Welke leermiddelen uit de klaspraktijk van de NT2-leerkracht zijn ook inzetbaar in het reguliere onderwijs binnen het vak Nederlands of als ondersteuning voor het taalbeleid op school? Hoe kunnen we de beschikbare expertise tot op de klasvloer krijgen?

Luisterliefde: podcasts in de klas gebruiken

Het beluisteren van podcasts en audioboeken is een van mijn favoriete bezigheden. Ik vind het ontspannend, omdat ik me tijdens het beluisteren volledig moet toeleggen op het gesproken woord. Wanneer ik lees of een film bekijk, betrap ik mezelf er regelmatig op dat mijn gedachten tijdens het lezen of luisteren nog afdwalen. Wanneer ik alleen maar hoef te luisteren ben ik daar veel minder snel toe geneigd. Die focus op het woord werkt gek genoeg bevrijdend in mijn hoofd. Ik weet dat er heel wat podcastliefhebbers zijn die podcasts beluisteren in dubbel tempo, omdat ze het anders te traag vinden, voor mij vormt die traagheid net de charme van het medium.

Serial

Mijn liefde voor podcasts ontstond ergens in 2014, toen ik – nota bene door een oud-studente – werd gewezen op de podcast Serial en de mogelijkheden die deze podcast bood voor mijn lessen Engels. Ik was meteen verkocht en helemaal in de ban van het verhaal van Adnan Syed. Na het beluisteren van de volledige reeks ging ik al snel op zoek naar een alternatief om de ontstane leemte te vullen.

Al snel bleek dat er podcasts zijn over alle onderwerpen die je maar kunt bedenken. Er zijn heel wat podcasts in het genre van Serial: non-fictieseries die bestaan uit meerdere afleveringen, in detail inzoomen op een waargebeurd verhaal en opvallen omwille van een sterke nadruk op het narratieve en zelfs artistiek-literaire aspect. Ook Missing Richard Simmons en S-Town konden me in die periode erg bekoren.

Daarnaast zijn er ontelbaar veel informatieve podcasts. Meestal draait de podcast rond een bepaald domein (economie, kunst, film, technologie, onderwijs, …) en staat er in elke aflevering van de podcast een vraag of stelling centraal. De informatieve podcast die ik de voorbije jaren het vaakst beluisterd heb, is ongetwijfeld Freakonomics.

Podcasts in de klas?

Mogelijk klinkt dit herkenbaar: Vrijwel bij elk boek dat ik lees zie ik mogelijkheden om met het boek aan de slag te gaan in de klas. Zo gaat het ook met de podcasts die ik beluister. Af en toe werk ik een idee concreet uit tot een les of lessenreeks rond luistervaardigheid. Ik probeer hieronder enkele voorbeelden te beschrijven:

Klassikaal beluisteren

Al enkele jaren op rij beluister ik ten minste één aflevering van het eerste seizoen van Serial klassikaal tijdens mijn lessen Engels in 6 aso. De serie blijft boeien en weet ook elk jaar heel wat van mijn leerlingen te raken. In podcasts komen meestal verschillende actoren en perspectieven aan bod. Serial is bovendien rijk aan verschillende sociolecten. Die talige rijkdom maakt podcasts net zo boeiend. De eerste episode van Serial duurt ongeveer 50 minuten en ik besteed er dus twee lessen aan (tijdens de eerste les een korte voorbespreking en de eerste helft, tijdens de volgende les de tweede helft en een nabespreking).

Wanneer we de aflevering klassikaal beluisteren, onderbreek ik af en toe om cruciale woordenschat (in het voorbeeld van Serial bijvoorbeeld het woord ‘affidavit‘) of taalkundige bijzonderheden te bespreken. Ik probeer het aantal onderbrekingen te beperken om de sterke opbouw niet verloren te laten gaan.

En mijn les van vandaag dan?

Nadat we dit jaar een halve aflevering in de klas hadden beluisterd, kwamen meerdere leerlingen me spontaan opzoeken om me te melden dat ze al tot episode drie of vier geraakt waren. Mijn eerste reactie is dan altijd paniekerig: ‘En mijn les van vandaag dan?!‘ Dat idee verdwijnt al snel zodra ik besef dat ze op eigen initiatief twee uur intensief geluisterd hebben en duidelijk mee in het verhaal gezogen werden. Mission completed!

Werken met het transcript

Het grote voordeel aan de grote podcasts is dat er meestal ook een transcript beschikbaar is. Dat staat vaak op de website van de podcast zelf, maar is bij de populairste podcasts ook te vinden via de geweldige website Genius (die leerlingen meestal wel kennen omdat ze er betekenissen in interpretaties van songteksten kunnen vinden). Dankzij deze transcripts kunnen leerlingen mee lezen tijdens het luisteren (lees ook mijn blogpost over het gebruik van ondertitels bij Netflix) en verbinden ze klank- aan woordbeeld.

Een extra voordeel aan het gebruik van Genius is dat er door luisteraars annotaties aan het transcript zijn toegevoegd. Dat zijn meningen en bedenkingen van luisteraars, of opmerkingen over de vorm of het taalgebruik in de podcast, maar soms zijn het ook documenten die gelinkt kunnen worden aan de inhoud van de podcast, zoals foto’s en krantenartikels.

Podcast transcript annotations on Genius

Voorbeeld van een annotatie bij de eerste episode van Serial season 1 in Genius

In het geval van Serial zorgen deze annotaties ervoor dat leerlingen een veel sterker besef krijgen van het waargebeurde aspect van het verhaal (dat door de sterke nadruk op de vormelijke aspecten soms wat naar de achtergrond verdwijnt). Op de website van Serial zelf staan nog talloze links naar authentieke documenten, foto’s en kaarten die in de klas besproken kunnen worden.

Ik gebruik het transcript ook voor een voor- en nabespreking van de aflevering en vraag leerlingen om doelgericht te luisteren en te lezen. Soms moeten ze zoeken naar voorbeelden van een geziene grammaticale constructie, soms krijgen ze een andere gerichte opdracht (zoek voorbeelden van gebruik accent, woordkeuze, register, connotatie, …).

Het zoeken van voorbeelden van een past perfect en een past pefect continuous (Mevrouw, wie gebruikt die tijden ooit?) is meestal een voltreffer. In gesproken taal is de past perfect van regelmatige werkwoorden moeilijk te onderscheiden van de simple past aangezien het hulpwerkwoord had in de uitgesproken vorm sterk gereduceerd wordt en soms zelfs volledig lijkt te verdwijnen (waardoor het onderscheid tussen een past simple en een past perfect alleen duidelijk wordt bij onregelmatige werkwoorden):

he waited – he had waited – he (‘d) waited

he broke – he had broken – he (‘d) broken

In het transcript zien de leerlingen de geschreven vorm staan. Door leerlingen bewust te wijzen op het gebruik van de tijd en de koppeling te maken tussen geschreven en gesproken taal, herkennen de leerlingen de vormen nadien zelf ook sneller en zullen ze hopelijk ook sneller de stap zetten naar het gebruik van deze tijden.

Individuele luisteropdracht

Een derde manier waarop ik met podcasts in de klas werk, is met een individuele luisteropdracht. Leerlingen brengen zelf een hoofdtelefoon mee en beluisteren een aflevering van een podcast individueel. Soms krijgen ze de keuze tussen een aantal afleveringen, soms beluisteren ze in groep een zelfde aflevering. Het keuzeaspect zorgt vaak voor een hogere betrokkenheid.

De opdracht van de leerlingen bestaat dan meestal uit drie delen:

  1. Maak schematische notities bij de aflevering.
  2. Noteer de woorden die niet tot je actieve woordenschat behoren en zoek indien nodig de betekenis op.
  3. Vat de aflevering mondeling samen en presenteer ze aan je leerkracht of aan een klasgenoot (dat laatste kan zorgen voor een interessante wisselwerking wanneer leerlingen verschillende afleveringen beluisteren).

Afhankelijk van de doelen die ik wil bereiken met de opdracht, zal ik het gebruik van het transcript al dan niet toestaan, adviseren of verplichten. Een voorbeeld van een individuele luisteropdracht die ik voor mijn lessen maakte, vind je op KlasCement.

De podcasts die ik hierboven vermeld heb, zijn allemaal Engelstalig. Uiteraard (en gelukkig maar!) zijn er ook heel wat podcasts in het Nederlands beschikbaar. Beluister bijvoorbeeld eens een van de pareltjes uit Iemand, een podcast gemaakt door Ward Bogaert en Philip Heymans.

Recent werd op Twitter een oproep gelanceerd om Belgische podcasts te verzamelen in een overzicht. Beluister jij graag podcasts? Ken jij nog Belgische podcasts? Gebruik je ze in de klas? Laat iets weten!

Meer info?